De weg terug naar een voedselarme omgeving

Het molentje

Turfstekers zijn en niet meer en het veen is grotendeels verdwenen. Toch wordt het karakter van het grensgebied van Limburg en Brabant nog altijd bepaald door de Peel. Op het overgangsgebied van de Peel en het dorpje Meijel ligt het jonge natuurontwikkelingsgebied “het Molentje”.

 

’t Molentje is een natuurgebied van ca 100 ha tussen Neerkant en Meijel. Dit gebied is grotendeels eigendom van Staatsbosbeheer. Ten noorden bevindt zich de Heitrakse Peel en het gebied wordt naar het oosten toe begrensd door het Kanaal van Deurne. Het Kanaal van Deurne is evenals de ernaast gelegen Helenavaart gegraven voor de afwatering van het oorspronkelijke hoogveen en voor de afvoer van turf. Het kanaal wordt sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw gebruikt voor de watertoevoer voor de landbouwgebieden in de Peel. Daarvoor wordt voedselrijk Maaswater aangevoerd via de Noordervaart.  Aan de overzijde van het kanaal ligt Peelrestant ”t Zinkske. Samen vormen deze gebieden een goed samenhangende natuurzone van ca 400 ha

Het Limburgs en Brabants Molentje waren voor de tweede wereldoorlog nog veengebieden waar turf gestoken werd. Ze maakten deel uit van de Verheven Peel (een complex van Peelrestanten bestaande uit o.a. Mariapeel, Deurnese Peel, Zinkske, Heitrakse Peel, Liesselse Peel, Grauwveen en Scherliet). Nadat ze grotendeels uitgeveend zijn, is er over het restveen een laag zand aangebracht en is de grond geschikt gemaakt voor landbouw- en weidegrond. Het grootste deel van het gebied is in agrarisch gebruik, maar wordt beheerd als natuur. Het primaire doel hiervan is om door vernatting en verschraling een bijdrage te leveren aan het herstel van hoogveen in die reservaten.
Er ontwikkelt zich een bloemrijk graslandengebied dat de potentie heeft om zich te ontwikkelen tot blauwgrasland en heidegebied. Een deel van de weilanden bij Meijel is afgegraven. Zo is de vogelrijke Blankersplas ontstaan, die gevoed wordt door kwelwater uit de, ten noordoosten ervan gelegen, Marisberg. In 2015 is door de stichting VEEN bij die plas een vogelkijkhut gebouwd.

Het gebied is rijk aan vogels. Naast watervogels als (kuif)eenden, knobbelzwanen, meerkoeten, krakeenden en een dodaars komen er weidevogels en bosvogels als tjiftjaf, winterkoning, geelgors, gierzwaluwen, kleine karekiet,  spotvogel, vink, grasmus, spreeuwen, de wulp, fazant, koolmees, tuinfluiter, zwartkop, buizerd, groenling, winterkoning, groene specht voor. Voorbeelden van veel voorkomende insecten zijn landkaartje,  hooibeestje, geelbandlangsprietmot, bruine korenbout, glassnijder, gewone oeverlibel en de weidebeekjuffer. Overal kom je beversporen tegen. In het Zinkske komt de levend barende hagedis voor.

Startpunt:

Struinpad, Molenbaan 35, 5768 RT Meijel

In overleg met de gids kan er voor een ander startpunt worden gekozen.

Ga met ons mee de natuur in!

Klik hieronder voor meer informatie of om meteen een excursie te regelen.