Jaomerdal (Underste – en Bäöveste Meule)

Jaren voor Christus was er het gejammer van gewonde soldaten te horen. In de 15e eeuw stonden er 2 watermolens. Wat ooit de bovenste molen was is nu een hotel. De onderste molen staat nu werkloos in een villawijk.

Tussen Venlo en Tegelen ligt de overgang van hoog- naar laagterras.
In het beekdal (Molenbeekdal), langs de steilrand en de lijn Venlo – Tegelen stroomde vroeger een beek waarin 2 watermolens lagen. Door kleiwinning, in de omgeving van Tegelen, verloor deze beek zijn water en raakte de molens buiten gebruik. Door handmatige kleiwinning is er een afwisselend reliëf ontstaan. Kwelstromen vanaf het hoog terras fungeren plaatselijk als bronnen voor beken. Zo ontspringt de Wilderbeek op de overgang van hoog- naar midden terras.

Het gebied vormt een belangrijke schakel in de ecologische verbinding tussen de Maascorridor en het bosgebied Holtmühle. De verlaten zand-, klei- en grindgroeven zijn deels begroeid met bos. Je komt er bostypes als eikenbos-berkenbos en elzenbroekbos tegen. Ook kom je er poelen met een rijk amfibieënleven tegen. Op de zandgronden komen zeldzame plantensoorten als duizendguldenkruid, rankende helmbloem en ruige anjer voor. Het gebied is rijk aan vogels en paddenstoelen. In de steile wanden broedt de oeverzwaluw. De combinatie van nat en droog staat garant voor veel mossen, insecten en vleermuizen.
Aan de rand van het gebied liggen nog een aantal grafheuvels, een origineel stuk Romeinse weg en een landweer.

Startpunt:

Parkeerplaats van Bilderberg Hotel de Bovenste Molen Bovenste Molenweg 12, 5912 TV Venlo

 

 

Romeins Maastricht

Je bent een Romein en je reist van de Franse kust naar Keulen. De tocht gaat snel en comfortabel, er loopt een brede en verharde weg die in onze tijd de naam ‘Via Belgica’ krijgt. In Maastricht moet je de Maas oversteken. Dat is geen probleem, je krijgt geen natte voeten want er is een brug over de rivier geslagen. Ook is het veilig, er is een fort gebouwd om de brug te beschermen. In het dorpje buiten de muren vind je een maaltijd en een slaapplaats. Maar je kunt ook je schoenen laten repareren of een bad nemen in het badhuis. In de tempel kun je een offer brengen aan de goden voor een veilige reis. Geen overbodige luxe tijdens de lange reis. 

 

We leven bijna 2000 jaar later. De Romeinse brug is al lang verdwenen, het dorpje is veranderd in de stad Maastricht. Zes bruggen liggen er over de Maas. Maar je kunt nog altijd sporen vinden van de Romeinen in Maastricht. Zelfs de Via Belgica is nog altijd te volgen door de oude binnenstad. Deze excursie volgt de route uit het verleden. We krijgen een beeld van Maastricht in de Romeinse tijd. We bezoeken de exacte locatie van de Romeinse brug. We zien waar het Romeinse fort, de tempel en het badhuis lagen en we herkennen oude stratenpatronen. Ook het toenmalige landschap komt aan bod en we staan stil bij de enige plek in Maastricht waar bovengronds nog Romeinse resten zijn te vinden. Verder is er aandacht voor de bewoners vóór de Romeinen en wat er gebeurt als de Romeinen vertrekken uit deze streken.

 

Bij Hotel Derlon is de mogelijkheid om voor- of achteraf wat te gebruiken. In de kelder zijn restanten zichtbaar van de Via Belgica, één van de poorten van het fort en de tempel.           

Hotel Derlon, Onze Lieve Vrouweplein 1, 6211 KJ Maastricht.  De excursie is ongeveer vier kilometer en duurt ongeveer 2 uur. Voor de wandeling zijn geen wandelschoenen nodig, we blijven in de binnenstad.       

Natuur, vestingwerken en oude fabrieken

In het voorjaar van 1845 vaart een schip langzaam weg uit het Bassin, de nieuwe binnenhaven van Maastricht. Het vrachtschip wordt voortgetrokken door een paard, een klein zeil helpt daarbij een beetje. Volgeladen met aardewerk uit de fabrieken van Petrus Regout gaat het schip op weg naar Holland. Daar zijn ze tuk op de goede en goedkope producten uit die hypermoderne Maastrichtse fabrieken met stoommachines. Eerst moet het schip voorzichtig door de omvangrijke vestingwerken manoeuvreren. Dit gaat moeilijk want er zijn enkele scherpe bochten te maken.  Die vestingwerken liggen als een nauwe ring om Maastricht heen om te voorkomen dat Franse legers ooit nog eens  Holland kunnen binnenvallen. Na het passeren van sluis 19 kan eindelijk de lange reis door de Zuid-Willemsvaart naar Den Bosch beginnen.

 

Ten noorden van de oude binnenstad van Maastricht ligt een bijzonder landschap. Restanten van de vesting Maastricht, oude industrie, een kanaal en moderne stadsontwikkeling maken het mogelijk om een reis door de tijd te maken van de late middeleeuwen tot in onze tijd. Mooi is te zien hoe de natuur stand weet te houden in dit door de mens gedomineerde gebied. Hier is het meest noordelijke leefgebied van de muurhagedis te vinden. Maar ook allerlei vogels en bijzondere planten kunnen we hier tegenkomen.

De wandeling voert door het oudste industriegebied van Nederland met een prachtige binnenhaven en kanaal. De Hoge Fronten worden bezocht. Hier is te zien hoe de stad vroeger werd verdedigd tegen vijandelijke legers. Het gebied is uitgegroeid tot een interessant natuurgebied. Het laatste deel van de wandeling voert door een wijk met de oudste sociale woningbouw van Maastricht, machtige kloostertuinen en een prachtig modern hofje.

Een deel van de wandeling gaat over onverharde paden en het kan modderig zijn. Er zitten enkele kleine, steile klimmetjes in de wandeling.

Filmhuis Lumière, Bassin 88, 6211 AK Maastricht. De excursie is ongeveer 4 kilometer en duurt 2 uur. Bij Lumière is de mogelijkheid om voor- of achteraf wat te gebruiken, maar in de directe omgeving is meer horeca te vinden.

De stenen stad’

De ondergrond van Nederland bestaat uit veen, klei en zand, afgezet door de Rijn en de Maas. In Limburg vinden we ook nog kalksteen in de vorm van mergel. Het is allemaal zacht materiaal. Voor een harde, stenen bodem moeten we naar het buitenland. Toch valt er genoeg te zien en te genieten van mooie stenen. Om kennis te maken met de miljoenen jaren oude geologische geschiedenis van onze aarde hoef je maar een wandeling door Maastricht te maken. De huizen waren in de oudheid gemaakt van hout, leem en stro. De eerste stenen gebouwen waren verdedigingswerken, kerken en huizen voor de adel. Later moeten de woonhuizen ook uit steen worden opgetrokken om brandgevaar te verminderen. Veel steden zijn in de voorgaande eeuwen geteisterd door grote branden. Luik en Londen zijn beruchte voorbeelden, maar ook Maastricht heeft grote branden gekend.  De wegen worden verhard, dat is nodig voor het steeds drukkere verkeer. In de directe omgeving van Maastricht  is geen stenen bouwmateriaal te vinden. Dus moeten de bouwers elders op zoek. Eerst in de directe omgeving zoals het Geuldal, de Ardennen en de Eifel, later zoeken ze over de hele wereld naar geschikte bouwstenen.             

 

De oude binnenstad van Maastricht is bij uitstek geschikt om iets te leren over geologie. Daar heeft de mens voor gezorgd. We zien grote grindblokken die tijdens de ijstijden door de Maas zijn meegesleurd. We zien het gebruik van steen als bouwmateriaal in de voorgaande eeuwen en welke invloed dit heeft op de architectuur. We zien de invloed van de Maas en Jeker op de ontwikkeling van de stad. In het winkelgebied komen we bouwstenen tegen uit de hele wereld met exotische namen als: Ettringer tufsteen, Azul Macaubas, Portoro, Syeniet of Larvikiet. We leren het verschil tussen echt marmer en nep-marmer. We genieten van de veelheid aan kleuren en vormen van de geologische rijkdommen van de oude stad aan de Maas. Vaak zitten er fossielen in stenen, ook die komen we tegen. De levende natuur vergeten we niet. Zelfs op de hardste stenen leven planten en dieren. Vooral de oude stadsmuren zijn volop begroeid. We hebben zelfs een eigen soort: het Maastrichts Havikskruid. Liefhebbers kunnen voor of na de excursie het Natuurhistorisch Museum bezoeken met de wereldberoemde collectie fossielen uit het Krijt waaronder de Mosasaurussen Bèr en Carlo. (zie www.nhmmaastricht.nl).

          

Startplaatsen:

Natuurhistorisch Museum, Bosquetplein 7, 6211 KJ Maastricht.
Voor de wandeling (3 kilometer en 2 uur) zijn geen wandelschoenen nodig.

Groote Heide

Vliegveld is bij velen het eerste woord dat bij hun opkomt bij natuurgebied De Groote Heide in Venlo. Dit komt door het Duits militair vliegveld dat er in de 2e wereldoorlog lag en het huidige zweefvliegveld. Toch gaat de  geschiedenis van dit gebied veel verder terug.

Miljoenen jaren geleden hebben de rivieren hier grind en klei afgezet. Door bewegingen van de aardkorst en het uitslijten van bodemlagen door de rivier is er een landschap met grote hoogteverschillen ontstaan.
Het huidige landschap is volledig gevormd door activiteiten van de mens. Het begon lang geleden met het kappen van de natuurlijke bossen. Daarna werden er heidevelden afgeplagd en begraasd. Na die periode werden gronden bebost of in gebruik genomen voor agrarische doeleinden. Tijdens de 2e wereldoorlog lag er een militair vliegveld en tot 1995 was het een militair oefenterrein. Voor de aanleg van het vliegveld is er kalkrijke grond aangevoerd. Op de plaats van de vroegere landingsbanen is voedselarm zand achter gebleven. Als deze ingrepen hebben sporen achter gelaten waardoor het nu een 260 ha groot gebied is met heel veel afwisseling. Je komt er naast elkaar heidevelden, grasland, loofbos, naaldbos en akkers tegen. De soortenrijkdom is gigantisch. Dat geldt  voor planten, mossen, insecten, paddenstoelen, reptielen en vogels. Opvallend is de zeldzame rode dopheide.
Het gebied grenst aan een uitgestrekt en afwisselend natuurgebied [Krickenbecker Seen] in Duitsland.

Startplaatsen

1. Parkeerplaats Louisenburgweg 32, Venlo
2. Infocentrum Groote Heide, Hinsbeckerweg 55, Venlo

Loobeekdal

Water en modder: stiekem houden we er allemaal van. Water in een landschap staat altijd garant voor een gevarieerd landschap met een rijke flora en fauna. Ten zuiden van het Venrayse dorp Merselo is het de meanderende loobeek, met zijn beekdal, die voor een rijk natuurgebied zorgt.

De Loobeek ontspringt in het Peeldorp Ysselsteyn en komt uiteindelijk via het afleidingskanaal en de molenbeek bij Boxmeer in de Maas. Van oorsprong was de hoofdfunctie ontwatering van landbouwgronden. Na herinrichting van het gebied is deze functie veranderd in die van waterberging en nieuwe natuur. Door het omleiden van Peelwater en maatregelen tegen riool overstort is de waterkwaliteit de laatste jaren sterk verbeterd. In het Loobeekdal komt ruimte voor de aanleg van een boerenschans en een watermolen (volmolen). 

Ten zuiden van Merselo kun je spreken over een kleinschalig landschap. Het is hier heerlijk stil. In het beekdal komen we elzen- en wilgenbossen tegen. Een merkwaardigheid in het gebied is een tienstammige els. Op drogere delen groeien berken- en naaldbossen. Je treft er bloemrijke vochtige graslanden aan die begraasd worden door rundvee.
Vooral bij nat weer zijn de wandelpaden in het beekdal moeilijk begaanbaar. Stevig schoeisel is beslist nodig.

Startplaatsen

  1. Bruggetje over de Loobeek 5804 BJ Venray
    (tussen Weversven en Haag)
  2. Dorpje Smakt, 5817 AD Smakt 

Naar de wegkruisen in en rond Eys

Wat zie je daar op de hoek van het kruispunt?  Op zoveel plekken in Zuid-Limburg, ook midden in het bos! Een man aan een houten kruis? Is daar een moord gepleegd?  Of moet het kruis juist onheil afwenden? Welke schietgebedjes zijn daar gedaan? Wie weet nog wat een schietgebedje is? Ga met ons mee en ontdek de verhalen achter dit typisch Zuid-Limburgse cultuurerfgoed.

 

Nergens vind je zoveel weg- en veldkruisen als in Zuid-Limburg. Ze geven een extra cachet aan het mooie landschap. Maar wat is de achtergrond van al die kruisen, hoe is het begonnen? Wat willen ze ons vertellen? Nieuwsgierig geworden?

We nemen u mee voor een korte dorpswandeling met onontdekte achterompaadjes of voor een uitgebreide natuurwandeling door het heuvellandschap rondom Eys. De gids vertelt u over de reden van plaatsing van de diverse kruisen, hun geschiedenis en betekenis.  Ook door hun relatie met bijzondere gebouwen, zoals de kerk, die de Duitse Graaf van Plettenberg liet bouwen of een schuilkelder uit de tweede wereldoorlog komt het verleden tot leven.

 

Maar misschien horen we onderweg ook roep van de buizerd of kunnen we de bloeiende meidoorn zien en ruiken. De combinatie van natuur en cultuur op deze tochten geeft een verdiepte beleving van het eigen karakter van Zuid-Limburg.

 

Afhankelijk van de interesse en/of de conditie van de groep kan gekozen worden voor een kortere (dorps-)wandeling langs een aantal wegkruisen, al dan niet met een klimmetje naar een mooi uitzichtpunt, of voor een langere natuurwandeling, met de kruisen als mooie intermezzo’s. Er is een noordelijke en een zuidelijke route beschikbaar. De afstanden variëren van 5-11 kilometer.

Startplaatsen:

  1. Herberg “Bie de Tantes”, Wittemerweg 29, 6287 AA Eys.
    2. Bernardushoeve, Mingersborg 20-22, 6367 JX Voerendaal (Voor de langste, noordelijke route)
    Afhankelijk van uw wensen kan er ook voor andere start en/of rustpunten gekozen worden.

Geologische themawandeling “Wat de Maas rond Spaubeek achterliet”

Tijdens deze prachtige natuurwandeling nemen we u mee op een ‘reis terug in de tijd’. Door uw ogen en oren de kost te geven snapt u na afloop niet alleen waarom er zilverzand in Limburg ligt, maar heeft u tevens ervaren welke sporen de Maas en de ijstijden hier in het landschap in een paar miljoen jaar hebben achtergelaten.


In de ‘noordelijke lus’ passeert u de meanderende Geleenbeek en het AZC Sweikhuizen (het vroegere Retraitehuis) en loopt u door het Stammenderbos, waar broekbossen en de Pepelsberg bijzondere natuur-elementen vormen. Onderweg zien we authentieke boerenhoeves en passeren boomgaarden met de Sweikesener Rèngelaote. Via fraaie hellingbossen met hun karakteristieke droogdalen krijgen we zicht op kasteel Terborgh, passeren de Geleenbeek en zien de grote gele kwikstaart mogelijk foerageren. Een korte stop bij de Annakapel om de ‘keientuin’ te bekijken, mogen we zeker niet missen. Talloze bijzondere Maasgesteenten liggen hier, in een oase van rust, verzameld rond de kapel. De stenen tonen de diversiteit aan steensoorten die de Maas heeft achtergelaten.

In de ‘zuidelijke lus’ komen wij via ‘Huis Ten Dijcken’ en het buurtschap Hegge in het ‘pareltje’ Diependaal. Wij zien fraaie graften, échte holle wegen en afhankelijk van het seizoen hellingen met speenkruid, bosanemoon of gevlekte aronskelk. Onderweg passeren we een ‘geologisch monument’ in de vorm van autochtoon conglomeraat. Via het plateau van Schimmert lopen wij langs ‘groeve Bruls’. Daar openbaart zich een prachtig geologisch profiel, variërend van duidelijk zichtbare lösslagen, met daaronder afzettingen van zand, grind en zilverzand. Het zijn de getuigenissen van lokale binnenzeeën, een uitbundige Maas en de latere ijstijden. Door het Spaubekerbos en langs de restanten van een voormalig openluchttheater komen wij bij ons beginpunt terug.

Startplaats:

NS-station Spaubeek, Op ’t Veldje 1, 6171 BL Spaubeek
U kunt voor de ’noordelijke’ of de ‘zuidelijke lus’ (of beiden) kiezen.
Restaurant Biesenhof, gasterie de Bokkenreyer en gasterij Kasteel Terborgh liggen langs de ‘noordelijke route’.

Boschhuizerbergen

Bergen en duinen in Noord Limburg staan voor stuifduinen in een vlakke omgeving. Het voedselarme stuifzand is er in de laatste ijstijd naar toe gewaaid en op een gegeven  moment vastgehouden door de begroeiing. De open vlaktes in dit gebied, met zijn armzalige, soms grillige, begroeiing, kunnen er, vooral bij ruig weer, spookachtig uitzien.

Boschhuizen is een 60 hectaren groot stuifduinengebied bij ten noordoosten van Venray tussen de spoorlijn Venlo-Nijmegen en Landgoed Geijsteren. Het is genoemd naar het buurtschap ‘de Boschhuizen’.

De droge schrale zandgrond is ongeschikt voor akkerbouw. Om die reden liet men er in het verleden schapen grazen. Zo ontstonden er heidevelden met jeneverbesstruiken. Door intensieve begrazing van de heide verdween plaatselijk de begroeiing. Hierdoor ontstond er een stuifzandgebied met flinke hoogteverschillen. Die hoogteverschillen zijn nog steeds zichtbaar in het veelal begroeide landschap.
Van het heidelandschap zijn nog restanten over. Men beweert dat dit het grootste jeneverbesstruweel van Zuid-Nederland is. De zandverstuivingen zijn grotendeels aangeplant met dennen. Vroeger werden deze bomen geoogst voor het ondersteunen van mijnschachten. Door het sluiten van de mijnen zijn de bomen blijven staan en zijn de dennenplantages dominant geworden in het gebied. Her en der is men bezig met het vervangen van deze dennenbossen door natuurlijkere bostypes als het eiken berkenbos.
Aan de noordoostzijde zijn, in een laaggelegen zone, enkele met sloten doorsneden, moerassige weilanden en broekbossen aanwezig. Deze maken deel uit van een oude Maasmeander.
In de dertiger jaren wilde men het stuifduinengebied ontgingen en bebossen. Het redden van dit unieke landschap was één van de aanleidingen voor de oprichting van Stichting het Limburgs Landschap.

Startplaatsen:

parkeerterrein aan de Maasheseweg, bij de afslag naar Smakt

Steenuiltjes-Munstergeleen

Elfjes houden van afwisseling. Die vinden ze volop in de zuidoosthoek van de gemeente Sittard-Geleen. Daar, op de overgang van het plateau van Doenrade naar het Geleenbeekdal, zijn  droogdalen en holle wegen, hellingbossen en steengroeven, de laatste gevormd door de handen van mensen die hier ooit ook hun geriefhout zochten. In onze dagen heeft dat geleid tot grillige boomvormen en wortelgestellen waartussen de elfjes verstoppertje spelen.

 

In een halve krans wordt dit gebied ten oosten van de beek omsloten door Kollenberg (villawijk Sittard), Schelberg (Windraak), Wanenberg en Lippenberg (Puth). Het Stammenderveld (bij Sweikhuizen) en de Danikerberg (‘Daniken’ heet de belendende wijk van Geleen) zijn uitlopers van het plateau die raken aan de beek.

Het gebied staat bekend om de vele dassenburchten en als territorium van de korenwolf. Voor de voedselvoorziening van de laatste zijn afspraken gemaakt met de boeren. Een gedeelte van de oogst wordt gelaten aan deze hamsters zodat zij hun benaming eer aan kunnen doen. Muizen profiteren mee en dat komt weer goed uit voor het steenuiltje dat hier thuis is. De onbetwiste koning van het luchtruim hier is de buizerd wiens roep u als wandelaar niet kunt missen: “Pieuw, pieuw”.

De wandeling vergt wat van de kuitspieren, u daalt en u stijgt – een enkele keer tot op een haar na 100 m boven NAP – loopt over hobbelige of nauwe paadjes met wortelstronken en trappen. Onnodig te zeggen dat de wandeling niet geschikt is voor rolstoelen. Weidse panorama’s belonen uw moeite.

De weg wordt u gewezen door steenuiltjes – uitgesneden op palen – die steeds kijken in de richting waar u heen moet. Ook andere uit hout gesneden figuren komt u tegen. Vooral gidsen van IVN Munstergeleen kennen de plaatselijke elfjes; daarom wordt u aangeraden om voor deze route van deze gidsen gebruik te maken.

Startplaats:
voormalige IJsboerderij Coumans, Windraak 1, 6153AA Windraak. U parkeert 75 m verder links