Duits Lijntje

De wandeling voert door een cultuurlandschap met twee gezichten. Enerzijds de oude spoordijk met een besloten karakter en schilderachtige doorkijkjes. Dit voormalige tracé van het Duits Lijntje doorsnijdt bij Oeffelt een agrarisch landschap dat met zijn zachte glooiingen en kleinschaligheid geborgenheid herbergt en getuigt van een eeuwenoude traditie. Anderzijds is er de openheid van de Kleine Vilt bij Beugen: een mooi, waterig en vogelrijk natuurgebied.

Dit landschap vormt een karakteristiek onderdeel van de noordelijke Maasvallei. Het toont de vertrouwde landschapspatronen, ademt haar historie en verhaalt van de aardkundige geschiedenis.
De rode draad door onze wandeling wordt gevormd door twee ecologische verbindingszones of EVZ (schakels tussen natuurgebieden, waarlangs dieren en planten zich kunnen verplaatsen). Een natte EVZ langs de Oeffeltse Raam koppelt de natuurgebieden aan elkaar van Overloon in het zuiden tot Oeffelt in het noorden. Het Duits Lijntje fungeert als droge EVZ, de groene schakel tussen de natuurgebieden De Vilt in het westen en de Maasheggen in het oosten.

We kijken niet alleen naar de natuur, maar ook naar het landschap. Hoe kijken we? Daarvoor gebruiken we verschillende ‘brillen’. Met elke bril zien we iets anders. Wat zien we als we bijvoorbeeld door de bril van de historicus naar dit landschap kijken? Welke samenhang ontdekken we tussen vroegere tijden en de landschapselementen van nu? Wat vertelt het reliëf ons over de ontstaansgeschiedenis van het landschap gezien door de bril van de geoloog? Wat zien we als we de bril van de ecoloog opzetten? Wat zeggen dan de plantensoorten over de bodem waarop ze groeien? De gids helpt ons met verschillende brillen naar het landschap te kijken, zodat we het steeds anders beleven en waarderen en we er nog meer van genieten!

Startplaatsen:

1 De Vilt, 5835 Beugen, tussen Beugen en Oeffelt
2 Portaal Beugenseweg, 5441 AE Oeffelt.
   Handig vertrek- en eindpunt met voldoende parkeergelegenheid
In overleg kan een andere plek worden gekozen.

 

Groeningse Bergen en De Maasheggen

We steken de Limburgse grens over naar het Brabantse Boxmeer. Hier komen we in het plaatsje Groeningen waar ze beweren dat ze het oudste  landschap van Nederland hebben. De vorming ervan moet een  wisselwerking zijn geweest tussen natuur en mens. Niemand van ons was er bij toen dit maaslandschap met zijn meidoornhagen ontstond. Wel weten we dat zo’n 10.000 jaar geleden jagers/verzamelaars door dit gebied trokken en hun sporen hebben achter gelaten.

Ten oosten van Groeningen, tussen het dorp en de Maas, ligt het natuurgebied “De Maasheggen”. Het is een afwisselend gebied met landschapselementen als kleinschalige weilanden, akkerbouw, stroomruggen, oude maasarmen, maasuiterwaarden met de maasheggen, rivierduinen, bebossing en zandverstuivingen.
We bevinden ons hier op een rivierkleigebied. De aanwezige stuifduinen, Virtumse- en Groeningse bergjes genoemd, vormen hierop een uitzondering. Dit is zand, hetgeen aan de begroeiing zichtbaar is.
Maasheggen zijn tot hagen gevlochten meidoorn- en sleedoornstruiken die tot voor de tweede wereldoorlog dienden als perceelafscheiding en veekering. Door de opkomst van prikkeldraad en schrikdraad zijn ze verdwenen. In dit uiterwaardengebied gebied worden ze in stand gehouden.
Het gevarieerde landschap en het verschil in bodemtypes en bodemgebruik zorgen voor een rijke en afwisselende flora en fauna. De stekelige Maasheggen zijn uitstekende broedplaatsen voor vogels.

Startplaats:
Maasstraat in Groeningen doorrijden tot aan de bosrand

Mariapeel, Deurnese Peel en Grauwveen

Als je de taal van Limburgers en Brabanders vergelijkt dan is duidelijk dat deze bevolkingsgroepen in vroegere jaren van elkaar gescheiden waren. Er was een ondoordringbare natuurlijke grens: Moerasgebied De Peel.
Van dit ooit 30.000 ha grote hoogveengebied lukt het ons nu nog met moeite om 4500 ha als natuurreservaat te beheren.

Het 1400 ha grote peelgebied bij Helenaveen, Griensveen, IJsselstein en Deurne wordt aangeduid met Mariapeel, Deurnese Peel en soms als extra indeling het Grauwveen. (Het betrekkelijk kleine Peelrestantje het Grauwveen ligt ten noorden van de spoorlijn Helmond-Venlo).

Het meeste veen is verdwenen door turfwinning. Eerst kleinschalig door boeren, later fabrieksmatig door familie van de Griendt en de gemeente Deurne. De kleinschalige turfwinning is nog terug te zien aan de boerenkuilen langs Peelbanen. Dit zijn de wegen om turf per kar af te voeren. Familie van de Griendt en de gemeente Deurne hebben hun turf afgevoerd via kanalen (wijken). Ook deze zijn nog duidelijk zichtbaar in het landschap.

Door deskundig beheer is op diverse plaatsen de hoogveenvorming weer op gang gekomen. Dat vraagt veel beheerswerk. Het gebied moet nat blijven zonder dat er voedselrijk water binnen dringt. Daarnaast is het noodzakelijk om wildopslag van m.n. berken tegen te gaan. Dit doet men voor een deel met begrazers en voor een deel met machines.

Het huidige landschap kenmerkt zich door een rijke afwisseling van onder andere droge- en vochtige heideterreinen, moerasachtige gedeelten, open- en gesloten bossen, veenputten, wijken, vennen en open water.
Het gebied is rijk aan vogels en insecten. Pijpenstrootje en Heide zijn de meest dominerende plantensoorten.

Startplaatsen
Kamp Mariaveen, 5977 Evertsoord, Nederland

Mariapeel in Professors op stap

Heesbeemden: Stroomgebied van de Blakterbeek

Een vuilnisbeld is niet de ideale plaats om te verblijven. Anders is het als deze zich onder de grond bevindt en zo een heuvel in het landschap vormt. Als de voet van de heuvel vervolgens ook nog verandert in een moerasje heb je een schitterend natuurgebied. Dit is in de jaren 70 van de vorige eeuw gebeurd in “De Blakt”, het stroomgebied van de Blakterbeek.

De Heesbeemden, in de volksmond “de Bengd” genoemd, bevindt zich in het stroomgebied van de Blakterbeek bij de dorpen Kronenberg en Sevenum. De bovenloop van de Blakterbeek bestaat uit twee waterlopen: de Schorfvenloop en de Driefkuilenloop. Deze komen ten noordoosten van Kronenberg samen in de Blakterbeek die ten noorden van Sevenum uitmondt in de Groote Molenbeek die op haar beurt in Wanssum in de Maas uit komt. Sinds 2017 is het weer een meanderende beek.

De gebied bestaat voornamelijk uit nat broekbos en kleine, door koeien en paarden, begraasde weilandjes. Hier komen planten als Grote egelskop, Waterkers en Moerasvergeet-mij-nietje voor.
Er komen zo’n 60 verschillende soorten broedvogels voor Voorbeelden zijn  Havik, Sperwer, Koekoek, Nachtegaal, Spotvogel Buizerd, Zwarte, Grote bonte en Groene specht Boomvalk en Bosuil. In de poelen tref je diverse amfibieën aan. Het hele gebied is rijk aan insecten.

Startplaatsen
1 Blokhut Aan ’t Pedje, Het Vongdere 1, 5975 BZ Sevenum
2 Horsterweg 66, 5975 NB Sevenum, 

Maascorridor: Romeinenweerd en Berckterveld

Vanaf een stalen kasteel kijk je over de maas naar het kloosterdorp Steijl.  Galloways struinen door het ruige landschap en de maas zorgt voor een rustgevende stilte. Dat is Maascorridor Roemeinenweerd/Berckterveld.

Ooit liepen er koeien en stonden er tuinbouwproducten langs de Maas tussen Baarlo en Blerick. Nu is het een smal en lang natuurontwikkelingsgebied met een stalen uitkijkvoren in de vorm van een kasteeltoren in Baarlo. Romeinenweerd is genoemd naar de Romeinenweg in Blerick en Berckterveld verwijst naar klooster De Berckt in Baarlo.
Het is begonnen met het afgraven van klei. Toen dat in de jaren 90 van de 20e eeuw stopte is er besloten om de afgegraven kleigroeven gecontroleerd te laten verwilderen. Zo ontstond er, bij hoog water, ruimte voor de Maas. In de diepere delen zijn waterplassen ontstaan die in droge periodes opdrogen. Er om heen groeien struiken als wilgen, elzen en populieren.
Er komen meer dan 200 vogelsoorten voor. Opvallend zijn bijvoorbeeld tjiftjaf, zwartkop, roodborsttapuit en blauwborst. De Maas zorgt voor de nodige watervogels.
Door begrazing is het grotendeels een open landschap met veel ruigtekruiden. De variatie en het vocht staan garant voor veel insecten.
De Springbeek met zijn watermolen, die in dit gebied in de Maas uitmondt, zorgt voor een verrassende onderbreking van het landschap.
Het gebied gaat in noordelijke richting geleidelijk, via het Maasoeverpark, over in de Raaijweide.
Het gebied is erg geschikt voor vogel- en plantenexcursies

Startpunten:

1 kruising Romeinenweg/D’ohenweg Oude Vaerbroekweg, 5926 PA  Hout-Blerick
2 Kruising De Berckt Legioenweg 5991 RD Baarlo

Musschenberg en Weerdbeemden

Hoe weinig had je als kind nodig om je te amuseren. Zand, water, stenen, bomen en wat struiken waren voldoende om je een fantastische dag te bezorgen. Deze herinnering van nostalgie zal bij velen opkomen als ze in het gebied van de Musschenberg en de Weerdbeemden zijn.

Kenmerkend voor dit gebied tussen Kessel en Neer is de hoge zandrug die ruim 15 meter hoger ligt dan de maasbedding. Dit zorgt voor een uniek uitzicht over de maas en het achterliggende landschap. Bijzonder is de uitmonding van het “Afwateringskanaal” ofwel het “Neers Kanaal” in de Maas. Vanaf de waterval is dit kanaal een ondiep kabbelend beekje met dikke maaskeien. In combinatie met een 15 meter hoge zandbedding en het struikgewas is dit een populaire bestemming voor ouders met kinderen om te ravotten. Richting Kessel is de zandrug begroeid met struiken. In combinatie met de Maas is dit een ideaal vogelgebied.
Richting Kessel gaat de Musschenberg over in de Weerdbeemden. Hier is vroeger klei afgegraven voor een steenfabriek die er nog steeds ligt. Door dit kleinschalig afgraven is er een afwisselend moerassig gebied ontstaan met een boeiende flora en fauna. Het gebied wordt begraasd door Gallowayrunderen.

Startpunten:

1 De veerman Schoor 3, 6086 NK Neer
2 Kerk Kesseleik, Maasstraat 1, 5995 NC Kessel-Eik
3 Parkeerstrook vanaf N273 kruising Waije/Schoor Neer

 

 

Schuitwater

In Noord Limburg (NL) liggen meerdere Maasmeanders, waarin bij hoge waterstanden het water niet meer met de Maas mee stroomt. Eén van die meanders is het Schuitwater, genoemd naar het met schuiten afgevoerde laagveen. Het water is deels dichtgegroeid en met knuppelpaden toegankelijk gemaakt. Met de landduinen aan de westkant vormt dit een zeer afwisselend natuurgebied dat varieert van nat tot kurkdroog en van matig voedselrijk tot voedselarm.

Ten gevolge van de afwisseling van koudere en warmere periodes én het feit dat de Maas zich steeds verder insneed in de bodem zijn de zogenaamde Maasterrassen ontstaan. Bij Tienray bevindt zich het Hoog terras. De Maasmeanders liggen op het Midden terras. Het gebied tussen de Maas en de weg van Lottum naar Broekhuizen vormt het Laagterras.

In het open water van de Maasmeanders vindt ook nu nog volop verlanding en veenvorming plaats.
In de randen van de stroomgeulen vormen zich drijftillen. Deze bestaan uit een groot aantal drijvende wortelstokken waarop zich andere planten vestigen. Langs de stroomgeulen zien we elzenbroekbos.
Het hoger gelegen gebied (de Swolgender Heide) is bedekt met een laag dekzand van 1 tot 10 m dik.

 

Rond 1900 is een laan van moeraseiken aangeplant in opdracht van de familie Berger. Deze laan leidt naar een buiten dat nooit is gerealiseerd. Die familie kocht het kasteel Broekhuizen in 1889 inclusief landerijen en een stuk van het huidige Schuitwater. Een nazaat was lang burgemeester van Venlo.
Een gebied van voormalige akkertjes is omgevormd tot voedselarme, schrale graslandjes: de zogenaamde Pastoorswei. Deze is van een afrastering met prikkeldraad voorzien. Daarin zou een pastoor met zijn toog zijn blijven hangen en flink wat stampei hebben gemaakt. Oppassen dus!

Naast de al langer voorkomende das, zijn er bevers uitgezet. De variatie aan vogels en insecten is groot. Zo kun je de buizerd, meerdere soorten spechten, meerdere soorten mezen en boomklevers horen en soms zien.

Startpunten:

1 Theetuin de Roode Vennen, Horsteerweg 20, 5872 CD Broekhuizen
2 parkeerplaats aan de Horsterweg.

Geulle aan de Maas

We nemen je mee in de historie van het veranderend landschap van Geulle aan de Maas. Het is van een strategisch gelegen plaats een stiltegebied geworden. Daar hebben wij al onze zintuigen voor nodig. Wat zie je aan historische sporen? Hoe voelt het landschap nu aan en hoe zou dat vroeger zijn geweest? Welke geluiden hoor je tussen de stilte door? Waaraan ruik je de seizoenen? Hoe proef je de sfeer van een dorp dat gekrompen is door natuurlijke en menselijke invloeden?

De geschiedenis van Geulle gaat veel verder terug dan de Middeleeuwen. Zij beslaat een indrukwekkende periode van duizenden jaren. Uit vondsten in de buurplaatsen Elsloo en Stein is gebleken dat de zogenaamde Bandkeramiekers (3000 voor Chr.) er nederzettingen hebben gehad. Met nog meer zekerheid valt aan te nemen, dat Kelten en Eburonen in deze streek gewoond hebben en dat hun overheersers, de Romeinen, dankbaar gebruik hebben gemaakt van de strategische hoogten rondom Geulle. Zo heeft er de Romeinse heirbaan (hoofdweg) van Tongeren naar Nijmegen gelopen bijgenaamd Via Mosae oftewel “weg aan de Maas”. De plaats heeft ook veel te lijden gehad van binnenvallende Noormannen, die nabij de Geul verslagen werden.

 

Van strategische plaats veranderde Geulle naar een stiltegebied vooral als gevolg van natuurlijke en menselijke ingrepen in het landschap zoals de veranderende loop van de Maas, de aanleg van een spoorlijn en het Julianakanaal en recent door het project Grensmaas.

In de periode april-oktober is het veerpontje over de Maas van Geulle naar Uikhoven v.v. in de vaart zodat het stilleven van Geulle aan de Maas vanaf de Belgische kant te bewonderen is. Door al deze ontwikkelingen is de natuurwaarde van het gebied sterk toegenomen.

Startpunten:

1 parkeerterrein bij café Oud Geulle, Geulderlei 2, 6243 NG Geulle.   Wel vooraf even toestemming vragen aan de kastelein!
2 Sint Martinuskerk in het centrum van Geulle aan de Maas, Kerkplein
2A, 6243 NC Geulle

Waterbloem

In de dorpse samenleving van de 19e eeuw was het de notarisfamilie Haffmans die hoog aanzien genoot in Midden Limburg. Ze waren grootgrondbezitter en bezaten grote villa’s. De moerassige waterbloem bij Heibloem werd door deze aristocratische familie ontgonnen en veranderd in jachtgebied. Nu is het een omvangrijk natuurgebied.    

Waterbloem is een ruim 450 ha groot natuurgebied tussen Meijel en Heibloem aan de rand van de Peel. Het gebied wordt doorsneden door de Roggelse beek, die rond het jaar 2000 hersteld is tot meanderende beek. Tot voor kort was het voornamelijk productiebos van Staatsbosbeheer. Door ingrepen als het creëren van open percelen en het aanleggen van paddenpoelen zijn er graslanden, heidevlaktes en moerasjes ontstaan. Het gebied wordt begraasd door paarden. De ingrepen en het beheer hebben het gebied binnen 20 jaar veranderd van vrij eentonig in een aantrekkelijk wandel- en excursiegebied.

Het gebied is rijk aan mossen en daardoor ook in de winter aantrekkelijk voor natuurliefhebbers. De aanpassingen hebben een positieve uitwerking gehad op de rijkdom aan insectensoorten. Naast het groot aantal libellensoorten zijn het vooral vlinders als het bond dikkopje en spiegel dikkopje die opvallen. Door de aangelegde poelen kom je steeds meer kikkers, padden en salamanders tegen. Ook komen er zeldzame plantensoorten als moeraskartelblad en vleugeltjesbloem  voor. Vogelrijk is het gebied altijd geweest. Daardoor is het uitermate geschikt voor een vogelexcursie. Door het voorkomen van  zoogdieren als bevers, muizen e.d. is de waterbloem ook geschikt voor een diersporenexcursie.

Startpunten:

1 Elzenweike 13, 6089 NR Heibloem
2 Einde zijweggetje van Meijielseweg tegenover Aan de Heibloem

 

 

Heldense bossen, Kesselse bergen, Kesseleikerbroek en de Meeren

Wat een natuurgeweld moet er tijdens de laatste ijstijd zijn geweest toen het gebied  waar nu plaatsen als Helden, Kessel en Baarlo liggen volstoven met zeezand. De vele zandduinen laten ons terugdenken aan die tijd. De vele dennenplantages herinneren aan de tijd dat ze hier voor het mijnhout van het Zuiden zorgden.

De Heldense Bossen, de Kesselse Bergen, De Meeren en Kesseleikerbroek vormen een aaneengesloten en uitgestrekt bosgebied in de driehoek Helden, Baarlo en Kessel. Oorspronkelijk was het een ontgonnen gebied met heide en talloze vennetjes. Het werd gebruikt voor het begrazen door schapen.
Met uitzondering van het laaggelegen en natte Kesseleikerbroek bestaat het nu voornamelijk uit naaldbossen. Deze zijn in de jaren ‘20 en ‘30 van de 20e eeuw op de stuifzandduinen aangeplant als mijnhout. Dit werd via  het Afwateringskanaal, aan de rand van dit bosgebied, ,  verscheept naar Luik.
Na het sluiten van de mijnen is de houtexploitatie gestopt en hebben de bomen hun gang kunnen gaan. Her en der wordt het bosgebied onderbroken door landbouwgronden met asperge als meest populair gewas. Op gekapte percelen kom je houtwallen en natuurlijke boomgroepen tegen. De variatie aan paddenstoelen kan erg groot zijn.  Het is een belangrijk foerageergebied dieren. Een klein gedeelte van het gebied is sinds de jaren 60 van de 20e eeuw in gebruik voor recreatie Binnen dit gebied biedt het nattere Kesseleikerbroek de meeste afwisseling. Naast elkaar tref je er gevarieerde bossen, weilanden, akkergronden, sloten, plassen en wegbermen aan. Voor vogelliefhebbers is Kesseleikerbroek het meest aantrekkelijk
Samenvattend kun je stellen dat het hier op de eerste plaats gaat om een  rustgebied voor mens en dier. Je kunt er uren verblijven zonder iemand te ontmoeten.

Startpunten:

1 Restaurant en Camping De Heldense Bossen, 5988 NH Helden
2 Bovensbos, 5988 PZ Helden
3 Afwateringskanaal
Kanaaldijk 5, 6086 PH, Neer