Fossa Eugenia ‐ Fort Hazepoot ‐ Straelensbroek

Misschien verwacht je elfjes te zien op deze wandeling. De kans is echter groter dat je rusteloos ronddolende geesten tegenkomt van soldaten die hier hun leven gelaten hebben in oorlogen lang geleden. De wandeling leidt je langs een aantal cultuurhistorische monumenten uit de Tachtigjarige oorlog en langs een prachtig stuk nieuwe natuur. Nog maar enkele jaren geleden is het Straelensbroek weer omgetoverd van landbouwgrond naar een groot nat gebied vol watervogels.

 

Tijdens de Tachtigjarige oorlog hebben de Spanjaarden met een vermetel plan een poging gedaan om de rijke economie van de opstandige Hollandse Provinciën in het hart te treffen. De bedoeling was om de handel over de Rijn naar de Lage Landen via een kanaal tussen Rijn en Maas af te leiden naar gebieden die onder Spaanse invloed stonden. Dit kanaal had bovendien een militaire bedoeling. Het moest tevens dienen als verdedigingslinie om de succesvolle Staatse troepen een halt toe te roepen. De bewaard gebleven restanten van zowel het kanaal als de militaire verdedigingswerken daarlangs doen gedurende de wandeling de tijden van de Hollandse opstand tegen Spanje herleven.
De monumenten liggen ingebed in de steilrand oostelijk van Arcen. Dit markeert de overgang van het natte middenterras naar de droge gronden op het hoogterras en is geheel bebost. Oplettende wandelaars kunnen langs hier sporen van de das ontdekken. Aan de voet van de steilrand ligt het natte Straelensbroek, tot een jaar of acht geleden nog agrarisch gebied, maar nu teruggegeven aan de natuur. Inmiddels een eldorado voor watervogels, biedt het ook stille plekjes waar je zomaar een ree kunt tegenkomen. De wandeling leidt rond het Straelensbroek waarbij we zeker even stoppen aan de leuke uitkijktoren die een prachtig overzicht biedt over het natte gebied. Heb je na al die nattigheid weer even behoefte aan droge zandgrond onder de voeten, dan keren we terug over de Leeremarksche heide met zijn mooie ven, het Gelders Vlies.

 

 

Startpunten:

 

  • P-plaats aan het begin van de Waldbeckerweg in Arcen; coördinaten: 51.47709, 6.2153. (Dit is het beste startpunt)
  • P-plaats bij de uitkijktoren over het Straelens broek; Hanikerweg, Lomm, coördinaten: 51.46956, 6.2129.

 

In overleg met de gids kan er voor een ander startpunt worden gekozen.

Het molentje

Turfstekers zijn en niet meer en het veen is grotendeels verdwenen. Toch wordt het karakter van het grensgebied van Limburg en Brabant nog altijd bepaald door de Peel. Op het overgangsgebied van de Peel en het dorpje Meijel ligt het jonge natuurontwikkelingsgebied “het Molentje”.

 

’t Molentje is een natuurgebied van ca 100 ha tussen Neerkant en Meijel. Dit gebied is grotendeels eigendom van Staatsbosbeheer. Ten noorden bevindt zich de Heitrakse Peel en het gebied wordt naar het oosten toe begrensd door het Kanaal van Deurne. Het Kanaal van Deurne is evenals de ernaast gelegen Helenavaart gegraven voor de afwatering van het oorspronkelijke hoogveen en voor de afvoer van turf. Het kanaal wordt sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw gebruikt voor de watertoevoer voor de landbouwgebieden in de Peel. Daarvoor wordt voedselrijk Maaswater aangevoerd via de Noordervaart.  Aan de overzijde van het kanaal ligt Peelrestant ”t Zinkske. Samen vormen deze gebieden een goed samenhangende natuurzone van ca 400 ha

Het Limburgs en Brabants Molentje waren voor de tweede wereldoorlog nog veengebieden waar turf gestoken werd. Ze maakten deel uit van de Verheven Peel (een complex van Peelrestanten bestaande uit o.a. Mariapeel, Deurnese Peel, Zinkske, Heitrakse Peel, Liesselse Peel, Grauwveen en Scherliet). Nadat ze grotendeels uitgeveend zijn, is er over het restveen een laag zand aangebracht en is de grond geschikt gemaakt voor landbouw- en weidegrond. Het grootste deel van het gebied is in agrarisch gebruik, maar wordt beheerd als natuur. Het primaire doel hiervan is om door vernatting en verschraling een bijdrage te leveren aan het herstel van hoogveen in die reservaten.
Er ontwikkelt zich een bloemrijk graslandengebied dat de potentie heeft om zich te ontwikkelen tot blauwgrasland en heidegebied. Een deel van de weilanden bij Meijel is afgegraven. Zo is de vogelrijke Blankersplas ontstaan, die gevoed wordt door kwelwater uit de, ten noordoosten ervan gelegen, Marisberg. In 2015 is door de stichting VEEN bij die plas een vogelkijkhut gebouwd.

Het gebied is rijk aan vogels. Naast watervogels als (kuif)eenden, knobbelzwanen, meerkoeten, krakeenden en een dodaars komen er weidevogels en bosvogels als tjiftjaf, winterkoning, geelgors, gierzwaluwen, kleine karekiet,  spotvogel, vink, grasmus, spreeuwen, de wulp, fazant, koolmees, tuinfluiter, zwartkop, buizerd, groenling, winterkoning, groene specht voor. Voorbeelden van veel voorkomende insecten zijn landkaartje,  hooibeestje, geelbandlangsprietmot, bruine korenbout, glassnijder, gewone oeverlibel en de weidebeekjuffer. Overal kom je beversporen tegen. In het Zinkske komt de levend barende hagedis voor.

Startpunt:

Struinpad, Molenbaan 35, 5768 RT Meijel

In overleg met de gids kan er voor een ander startpunt worden gekozen.

De Krang

Broekbossen, vennen, loofbossen, naaldbossen, stuifduinen, graslanden en akkers, je komt ze allemaal tegenkomen in dit 324 ha natuurgebied tussen Swartbroek, Tungelroy en Weert.

Natuurgebied De Krang ligt tussen de Leukerbeek in het noorden en de Tungelroyse Beek in het zuiden.

Tijdens de laatste ijstijd is hier, door de afzetting van dekzand, een golvend landschap met langgerekte dekzandruggen, paraboolduinen en uitgewaaide kommen gevormd. Midden door het natuurgebied loopt een dekzandrug waarop Swartbroek en de buurtschap Castert zijn gebouwd. Deze dekzandrug zorgt voor een gevarieerd landschap. Er is een grote afwisseling van loof- en naaldbos, hakhout graslanden, bolle akkers.

Centraal in de Krang ligt een peelven genaamd de Roukespeel. Dit ven is een schotelvormige laagte die ontstaan is in de ijstijd door wegstuivend zand en vormt een onderdeel van een keten van peelvennen: o.a. De banen, Sarsven, Roevenerpeel, Kootspeel en Moeselpeel.

Aan het einde van de 19e eeuw werd begonnen met de ontginning van de moerasgebieden in de lage gedeelten. Door het graven van de Kranglossing en de Noodbeek (1917) en het rechttrekken van de Leukerbeek (1931-35) werd het gebied ontwaterd. Ook zorgden de beken voor de aanvoer van meststoffen vanuit agrarische gebieden.

Door ontwateringssloten af te dammen zorgt Natuurmonumenten er nu voor dat de Krang weer natter wordt. Aangelegde poelen zorgen voor bijzondere amfibieën zoals de alpenwatersalamander en de kamsalamander. In een opgeknapt ven bij de Leukerbeek groeien nu riet, lisdodde, gele lis en egelskop. In het noorden is een aantal vennen aangelegd waarvan onder andere de kwartelkoning profiteert. Om een gevarieerde begroeiing te krijgen wordt er geplagd en begraasd.Het schone gebiedseigen kwelwater is door o.a. deze maatregelen gescheiden van het voedselrijke water van de landbouwgronden en dat van de Leukerbeek. Vroegere productiebossen staan op rabatten. Dit zijn zandruggen met daartussen greppels. De methode werd in de bosbouw toegepast om droge stroken te verkrijgen waarop dan de bomen geplant werden.In het voorjaar kun je er genieten van de zang van de wielewaal. Voorbeelden van watervogels zijn dodaars en wintertaling. Boven de Tungelroys beek zie je regelmatig ijsvogels scheren. Ook komen er bevers voor. Er groeien diverse bijzondere planten zoals de rietorchis en Holpijp.

Ommetje De Krang

Startpunt:

Parkeerplaats kerk Swartbroek Ittervoorterweg 68A, 6005 NR Weert

Kaldenbroek

Een verlande Maasarm, een kasteelboerderij, een paar beken en een watermolen bepalen voor een groot deel het landschap van Kaldenbroek, een natuurgebied tussen de maasdorpen Lottum en Grubbenvorst.

 

Maasarmen zijn overblijfselen uit de tijd dat de Maas nog geen vaste bedding had en vlechtend door laaggelegen gebieden vloeide. Het 114 ha grote Kaldenbroek is zo’n gebied met een verlande Maasarm. Deze oude watergang is nog steeds verantwoordelijk voor een plaatselijk natte bodem.

Opvallend zijn de Houthuizer Molen en de fundamenten van een kasteel met de overblijfselen van een dubbele gracht. Behouden zijn de monumentale kasteelboerderij Kaldenbroek en een zogenaamde schans waar de dorpelingen zich in tijden van strijd veilig konden verschansen.

Op de natte stukken komen vochtige graslanden voor. Daar groeien planten als grote ratelaar, beekpunge, klein glidkruid, moerasrolklaver, egelboterbloem, echte koekoeksbloem, gevlekte orchis en waternavel.
Op natte, voedselrijke plaatsen staan elzenbroekbossen. Hier komen planten als dotterbloemen, gele lis, moeraswalstro, holpijp, elzenzegge en slangenwortel voor. Op de natte, armere plaatsen groeien berkenbroekbossen met een onder begroeiing van veenmos en zeggen.
Op de hoge-, droge gronden aan de westzijde groeien naaldbossen en de meer natuurlijke eiken-berkenbossen. In de ondergroei staan bochtige smele, struikheide en bosbes. De Houthuizerheide en het Sint Jan Sleutelbergbos zijn beide voorbeelden van gevarieerde kleine bosgebieden.

 

In het kleinschalige landschap Kaldenbroek stromen de Molenbeek en de Siebersbeek die voor een deel worden gevoed met ijzerhoudend kwelwater. Hierin groeien planten als waterviolier, duizendknoopfonteinkruid en klimopwaterranonkel. In de beekdalen komen adderwortel, beemdkroon en knoopkruid voor. Langs de beken groeien struwelen van wilgen, bramen en meidoorns. Het vormt een uitstekend leefgebied voor vogels. Het zachte gefluit van de goudvink en de krassende zang van de grasmus kan er regelmatig gehoord worden.

Startpunt:

Kerk, Dorpstraat 14, 5971 BZ te Grubbenvorst

 

 

Feeërieke Voerstreek

De wandeling leidt ons door de Voerstreek op de grens van België en Nederland. We wandelen door een prachtig landschap, ontstaan doordat een aantal riviertjes dalen erodeerde, waardoor de wandelaar prachtige vergezichten krijgt. Daarnaast is dit gebied ook van cultuurhistorisch belang vanwege de oude vakwerkhuizen, het klooster van de Duitse Orde en de spoorwegtunnel in Veurs, een aandenken uit de eerste Wereldoorlog.

 

De Voerstreek is genoemd naar het riviertje de Voer waarvan het bronnengebied aan de beneden zijde van het droogdal van Veurs ligt. Wij bezoeken de bron in Pietersvoeren. In deze feeërieke omgeving komen iedere morgen de elfjes in het kristalheldere water van de vijver een bad nemen. Zij spelen met de forellen, die in de grote vijvers gekweekt worden.

Het gehucht Veurs is vooral bekend om zijn prachtige vakwerkhuizen en zijn voerensdröpke met sjlieëkreke. Nog niet zo lang geleden was het een verzameling van zeer vervallen, krotachtige boerderijtjes, waarvan men de schoonheid niet zag.

 

De wandeling geeft uitzicht op een aantal typische Limburgs-Voerse landschapselementen, zoals: holle wegen, graften, asymmetrische dalen, boshellingen en laag- en hoogstamboomgaarden met daarin de maretak. Iets verder ligt de Commanderij van de Duitse orde. Het naburige Sint Pieters stoelkerkje (uit 1660) is opgetrokken uit breuksteen en silex en bekend om zijn oude graven met arduinen grafkruisen.

Er volgt een korte pittige beklimming, maar het levert mooie uitzichten op aan de linkerkant over het dal. Een afdaling tenslotte leidt ons weer naar het beginpunt van deze schilderachtige en sprookjesachtige wandeling.

STARTPUNTEN

 1. Gasterij de Commanderie, Sint-Pieterstraat 15, 3792 Sint Pietersvoeren

 2. Viskwekerij, Commanderie 7, 3792 Sint-Pieters-Voeren,

3.  Hostelerie de Cantarel, Berg 17, Sint Pietersvoeren 3790

4. De Veurzerbron (winkeltje van Jetteke) 3790, Veurs 29, 3790 Voeren, België.

Jaomerdal (Underste – en Bäöveste Meule)

Jaren voor Christus was er het gejammer van gewonde soldaten te horen. In de 15e eeuw stonden er 2 watermolens. Wat ooit de bovenste molen was is nu een hotel. De onderste molen staat nu werkloos in een villawijk.

Tussen Venlo en Tegelen ligt de overgang van hoog- naar laagterras.
In het beekdal (Molenbeekdal), langs de steilrand en de lijn Venlo – Tegelen stroomde vroeger een beek waarin 2 watermolens lagen. Door kleiwinning, in de omgeving van Tegelen, verloor deze beek zijn water en raakte de molens buiten gebruik. Door handmatige kleiwinning is er een afwisselend reliëf ontstaan. Kwelstromen vanaf het hoog terras fungeren plaatselijk als bronnen voor beken. Zo ontspringt de Wilderbeek op de overgang van hoog- naar midden terras.

Het gebied vormt een belangrijke schakel in de ecologische verbinding tussen de Maascorridor en het bosgebied Holtmühle. De verlaten zand-, klei- en grindgroeven zijn deels begroeid met bos. Je komt er bostypes als eikenbos-berkenbos en elzenbroekbos tegen. Ook kom je er poelen met een rijk amfibieënleven tegen. Op de zandgronden komen zeldzame plantensoorten als duizendguldenkruid, rankende helmbloem en ruige anjer voor. Het gebied is rijk aan vogels en paddenstoelen. In de steile wanden broedt de oeverzwaluw. De combinatie van nat en droog staat garant voor veel mossen, insecten en vleermuizen.
Aan de rand van het gebied liggen nog een aantal grafheuvels, een origineel stuk Romeinse weg en een landweer.

Startpunt:

Parkeerplaats van Bilderberg Hotel de Bovenste Molen Bovenste Molenweg 12, 5912 TV Venlo

 

 

Romeins Maastricht

Je bent een Romein en je reist van de Franse kust naar Keulen. De tocht gaat snel en comfortabel, er loopt een brede en verharde weg die in onze tijd de naam ‘Via Belgica’ krijgt. In Maastricht moet je de Maas oversteken. Dat is geen probleem, je krijgt geen natte voeten want er is een brug over de rivier geslagen. Ook is het veilig, er is een fort gebouwd om de brug te beschermen. In het dorpje buiten de muren vind je een maaltijd en een slaapplaats. Maar je kunt ook je schoenen laten repareren of een bad nemen in het badhuis. In de tempel kun je een offer brengen aan de goden voor een veilige reis. Geen overbodige luxe tijdens de lange reis. 

 

We leven bijna 2000 jaar later. De Romeinse brug is al lang verdwenen, het dorpje is veranderd in de stad Maastricht. Zes bruggen liggen er over de Maas. Maar je kunt nog altijd sporen vinden van de Romeinen in Maastricht. Zelfs de Via Belgica is nog altijd te volgen door de oude binnenstad. Deze excursie volgt de route uit het verleden. We krijgen een beeld van Maastricht in de Romeinse tijd. We bezoeken de exacte locatie van de Romeinse brug. We zien waar het Romeinse fort, de tempel en het badhuis lagen en we herkennen oude stratenpatronen. Ook het toenmalige landschap komt aan bod en we staan stil bij de enige plek in Maastricht waar bovengronds nog Romeinse resten zijn te vinden. Verder is er aandacht voor de bewoners vóór de Romeinen en wat er gebeurt als de Romeinen vertrekken uit deze streken.

 

Bij Hotel Derlon is de mogelijkheid om voor- of achteraf wat te gebruiken. In de kelder zijn restanten zichtbaar van de Via Belgica, één van de poorten van het fort en de tempel.           

Hotel Derlon, Onze Lieve Vrouweplein 1, 6211 KJ Maastricht.  De excursie is ongeveer vier kilometer en duurt ongeveer 2 uur. Voor de wandeling zijn geen wandelschoenen nodig, we blijven in de binnenstad.       

Natuur, vestingwerken en oude fabrieken

In het voorjaar van 1845 vaart een schip langzaam weg uit het Bassin, de nieuwe binnenhaven van Maastricht. Het vrachtschip wordt voortgetrokken door een paard, een klein zeil helpt daarbij een beetje. Volgeladen met aardewerk uit de fabrieken van Petrus Regout gaat het schip op weg naar Holland. Daar zijn ze tuk op de goede en goedkope producten uit die hypermoderne Maastrichtse fabrieken met stoommachines. Eerst moet het schip voorzichtig door de omvangrijke vestingwerken manoeuvreren. Dit gaat moeilijk want er zijn enkele scherpe bochten te maken.  Die vestingwerken liggen als een nauwe ring om Maastricht heen om te voorkomen dat Franse legers ooit nog eens  Holland kunnen binnenvallen. Na het passeren van sluis 19 kan eindelijk de lange reis door de Zuid-Willemsvaart naar Den Bosch beginnen.

 

Ten noorden van de oude binnenstad van Maastricht ligt een bijzonder landschap. Restanten van de vesting Maastricht, oude industrie, een kanaal en moderne stadsontwikkeling maken het mogelijk om een reis door de tijd te maken van de late middeleeuwen tot in onze tijd. Mooi is te zien hoe de natuur stand weet te houden in dit door de mens gedomineerde gebied. Hier is het meest noordelijke leefgebied van de muurhagedis te vinden. Maar ook allerlei vogels en bijzondere planten kunnen we hier tegenkomen.

De wandeling voert door het oudste industriegebied van Nederland met een prachtige binnenhaven en kanaal. De Hoge Fronten worden bezocht. Hier is te zien hoe de stad vroeger werd verdedigd tegen vijandelijke legers. Het gebied is uitgegroeid tot een interessant natuurgebied. Het laatste deel van de wandeling voert door een wijk met de oudste sociale woningbouw van Maastricht, machtige kloostertuinen en een prachtig modern hofje.

Een deel van de wandeling gaat over onverharde paden en het kan modderig zijn. Er zitten enkele kleine, steile klimmetjes in de wandeling.

Filmhuis Lumière, Bassin 88, 6211 AK Maastricht. De excursie is ongeveer 4 kilometer en duurt 2 uur. Bij Lumière is de mogelijkheid om voor- of achteraf wat te gebruiken, maar in de directe omgeving is meer horeca te vinden.

De stenen stad’

De ondergrond van Nederland bestaat uit veen, klei en zand, afgezet door de Rijn en de Maas. In Limburg vinden we ook nog kalksteen in de vorm van mergel. Het is allemaal zacht materiaal. Voor een harde, stenen bodem moeten we naar het buitenland. Toch valt er genoeg te zien en te genieten van mooie stenen. Om kennis te maken met de miljoenen jaren oude geologische geschiedenis van onze aarde hoef je maar een wandeling door Maastricht te maken. De huizen waren in de oudheid gemaakt van hout, leem en stro. De eerste stenen gebouwen waren verdedigingswerken, kerken en huizen voor de adel. Later moeten de woonhuizen ook uit steen worden opgetrokken om brandgevaar te verminderen. Veel steden zijn in de voorgaande eeuwen geteisterd door grote branden. Luik en Londen zijn beruchte voorbeelden, maar ook Maastricht heeft grote branden gekend.  De wegen worden verhard, dat is nodig voor het steeds drukkere verkeer. In de directe omgeving van Maastricht  is geen stenen bouwmateriaal te vinden. Dus moeten de bouwers elders op zoek. Eerst in de directe omgeving zoals het Geuldal, de Ardennen en de Eifel, later zoeken ze over de hele wereld naar geschikte bouwstenen.             

 

De oude binnenstad van Maastricht is bij uitstek geschikt om iets te leren over geologie. Daar heeft de mens voor gezorgd. We zien grote grindblokken die tijdens de ijstijden door de Maas zijn meegesleurd. We zien het gebruik van steen als bouwmateriaal in de voorgaande eeuwen en welke invloed dit heeft op de architectuur. We zien de invloed van de Maas en Jeker op de ontwikkeling van de stad. In het winkelgebied komen we bouwstenen tegen uit de hele wereld met exotische namen als: Ettringer tufsteen, Azul Macaubas, Portoro, Syeniet of Larvikiet. We leren het verschil tussen echt marmer en nep-marmer. We genieten van de veelheid aan kleuren en vormen van de geologische rijkdommen van de oude stad aan de Maas. Vaak zitten er fossielen in stenen, ook die komen we tegen. De levende natuur vergeten we niet. Zelfs op de hardste stenen leven planten en dieren. Vooral de oude stadsmuren zijn volop begroeid. We hebben zelfs een eigen soort: het Maastrichts Havikskruid. Liefhebbers kunnen voor of na de excursie het Natuurhistorisch Museum bezoeken met de wereldberoemde collectie fossielen uit het Krijt waaronder de Mosasaurussen Bèr en Carlo. (zie www.nhmmaastricht.nl).

          

Startplaatsen:

Natuurhistorisch Museum, Bosquetplein 7, 6211 KJ Maastricht.
Voor de wandeling (3 kilometer en 2 uur) zijn geen wandelschoenen nodig.

Groote Heide

Vliegveld is bij velen het eerste woord dat bij hun opkomt bij natuurgebied De Groote Heide in Venlo. Dit komt door het Duits militair vliegveld dat er in de 2e wereldoorlog lag en het huidige zweefvliegveld. Toch gaat de  geschiedenis van dit gebied veel verder terug.

Miljoenen jaren geleden hebben de rivieren hier grind en klei afgezet. Door bewegingen van de aardkorst en het uitslijten van bodemlagen door de rivier is er een landschap met grote hoogteverschillen ontstaan.
Het huidige landschap is volledig gevormd door activiteiten van de mens. Het begon lang geleden met het kappen van de natuurlijke bossen. Daarna werden er heidevelden afgeplagd en begraasd. Na die periode werden gronden bebost of in gebruik genomen voor agrarische doeleinden. Tijdens de 2e wereldoorlog lag er een militair vliegveld en tot 1995 was het een militair oefenterrein. Voor de aanleg van het vliegveld is er kalkrijke grond aangevoerd. Op de plaats van de vroegere landingsbanen is voedselarm zand achter gebleven. Als deze ingrepen hebben sporen achter gelaten waardoor het nu een 260 ha groot gebied is met heel veel afwisseling. Je komt er naast elkaar heidevelden, grasland, loofbos, naaldbos en akkers tegen. De soortenrijkdom is gigantisch. Dat geldt  voor planten, mossen, insecten, paddenstoelen, reptielen en vogels. Opvallend is de zeldzame rode dopheide.
Het gebied grenst aan een uitgestrekt en afwisselend natuurgebied [Krickenbecker Seen] in Duitsland.

Startplaatsen

1. Parkeerplaats Louisenburgweg 32, Venlo
2. Infocentrum Groote Heide, Hinsbeckerweg 55, Venlo