Schuitwater

In Noord Limburg (NL) liggen meerdere Maasmeanders, waarin bij hoge waterstanden het water niet meer met de Maas mee stroomt. Eén van die meanders is het Schuitwater, genoemd naar het met schuiten afgevoerde laagveen. Het water is deels dichtgegroeid en met knuppelpaden toegankelijk gemaakt. Met de landduinen aan de westkant vormt dit een zeer afwisselend natuurgebied dat varieert van nat tot kurkdroog en van matig voedselrijk tot voedselarm.

Ten gevolge van de afwisseling van koudere en warmere periodes én het feit dat de Maas zich steeds verder insneed in de bodem zijn de zogenaamde Maasterrassen ontstaan. Bij Tienray bevindt zich het Hoog terras. De Maasmeanders liggen op het Midden terras. Het gebied tussen de Maas en de weg van Lottum naar Broekhuizen vormt het Laagterras.

In het open water van de Maasmeanders vindt ook nu nog volop verlanding en veenvorming plaats.
In de randen van de stroomgeulen vormen zich drijftillen. Deze bestaan uit een groot aantal drijvende wortelstokken waarop zich andere planten vestigen. Langs de stroomgeulen zien we elzenbroekbos.
Het hoger gelegen gebied (de Swolgender Heide) is bedekt met een laag dekzand van 1 tot 10 m dik.

 

Rond 1900 is een laan van moeraseiken aangeplant in opdracht van de familie Berger. Deze laan leidt naar een buiten dat nooit is gerealiseerd. Die familie kocht het kasteel Broekhuizen in 1889 inclusief landerijen en een stuk van het huidige Schuitwater. Een nazaat was lang burgemeester van Venlo.
Een gebied van voormalige akkertjes is omgevormd tot voedselarme, schrale graslandjes: de zogenaamde Pastoorswei. Deze is van een afrastering met prikkeldraad voorzien. Daarin zou een pastoor met zijn toog zijn blijven hangen en flink wat stampei hebben gemaakt. Oppassen dus!

Naast de al langer voorkomende das, zijn er bevers uitgezet. De variatie aan vogels en insecten is groot. Zo kun je de buizerd, meerdere soorten spechten, meerdere soorten mezen en boomklevers horen en soms zien.

Startpunten:

1 Theetuin de Roode Vennen, Horsteerweg 20, 5872 CD Broekhuizen
2 parkeerplaats aan de Horsterweg.

Geulle aan de Maas

We nemen je mee in de historie van het veranderend landschap van Geulle aan de Maas. Het is van een strategisch gelegen plaats een stiltegebied geworden. Daar hebben wij al onze zintuigen voor nodig. Wat zie je aan historische sporen? Hoe voelt het landschap nu aan en hoe zou dat vroeger zijn geweest? Welke geluiden hoor je tussen de stilte door? Waaraan ruik je de seizoenen? Hoe proef je de sfeer van een dorp dat gekrompen is door natuurlijke en menselijke invloeden?

De geschiedenis van Geulle gaat veel verder terug dan de Middeleeuwen. Zij beslaat een indrukwekkende periode van duizenden jaren. Uit vondsten in de buurplaatsen Elsloo en Stein is gebleken dat de zogenaamde Bandkeramiekers (3000 voor Chr.) er nederzettingen hebben gehad. Met nog meer zekerheid valt aan te nemen, dat Kelten en Eburonen in deze streek gewoond hebben en dat hun overheersers, de Romeinen, dankbaar gebruik hebben gemaakt van de strategische hoogten rondom Geulle. Zo heeft er de Romeinse heirbaan (hoofdweg) van Tongeren naar Nijmegen gelopen bijgenaamd Via Mosae oftewel “weg aan de Maas”. De plaats heeft ook veel te lijden gehad van binnenvallende Noormannen, die nabij de Geul verslagen werden.

 

Van strategische plaats veranderde Geulle naar een stiltegebied vooral als gevolg van natuurlijke en menselijke ingrepen in het landschap zoals de veranderende loop van de Maas, de aanleg van een spoorlijn en het Julianakanaal en recent door het project Grensmaas.

In de periode april-oktober is het veerpontje over de Maas van Geulle naar Uikhoven v.v. in de vaart zodat het stilleven van Geulle aan de Maas vanaf de Belgische kant te bewonderen is. Door al deze ontwikkelingen is de natuurwaarde van het gebied sterk toegenomen.

Startpunten:

1 parkeerterrein bij café Oud Geulle, Geulderlei 2, 6243 NG Geulle.   Wel vooraf even toestemming vragen aan de kastelein!
2 Sint Martinuskerk in het centrum van Geulle aan de Maas, Kerkplein
2A, 6243 NC Geulle

Waterbloem

In de dorpse samenleving van de 19e eeuw was het de notarisfamilie Haffmans die hoog aanzien genoot in Midden Limburg. Ze waren grootgrondbezitter en bezaten grote villa’s. De moerassige waterbloem bij Heibloem werd door deze aristocratische familie ontgonnen en veranderd in jachtgebied. Nu is het een omvangrijk natuurgebied.    

Waterbloem is een ruim 450 ha groot natuurgebied tussen Meijel en Heibloem aan de rand van de Peel. Het gebied wordt doorsneden door de Roggelse beek, die rond het jaar 2000 hersteld is tot meanderende beek. Tot voor kort was het voornamelijk productiebos van Staatsbosbeheer. Door ingrepen als het creëren van open percelen en het aanleggen van paddenpoelen zijn er graslanden, heidevlaktes en moerasjes ontstaan. Het gebied wordt begraasd door paarden. De ingrepen en het beheer hebben het gebied binnen 20 jaar veranderd van vrij eentonig in een aantrekkelijk wandel- en excursiegebied.

Het gebied is rijk aan mossen en daardoor ook in de winter aantrekkelijk voor natuurliefhebbers. De aanpassingen hebben een positieve uitwerking gehad op de rijkdom aan insectensoorten. Naast het groot aantal libellensoorten zijn het vooral vlinders als het bond dikkopje en spiegel dikkopje die opvallen. Door de aangelegde poelen kom je steeds meer kikkers, padden en salamanders tegen. Ook komen er zeldzame plantensoorten als moeraskartelblad en vleugeltjesbloem  voor. Vogelrijk is het gebied altijd geweest. Daardoor is het uitermate geschikt voor een vogelexcursie. Door het voorkomen van  zoogdieren als bevers, muizen e.d. is de waterbloem ook geschikt voor een diersporenexcursie.

Startpunten:

1 Elzenweike 13, 6089 NR Heibloem
2 Einde zijweggetje van Meijielseweg tegenover Aan de Heibloem

 

 

Heldense bossen, Kesselse bergen, Kesseleikerbroek en de Meeren

Wat een natuurgeweld moet er tijdens de laatste ijstijd zijn geweest toen het gebied  waar nu plaatsen als Helden, Kessel en Baarlo liggen volstoven met zeezand. De vele zandduinen laten ons terugdenken aan die tijd. De vele dennenplantages herinneren aan de tijd dat ze hier voor het mijnhout van het Zuiden zorgden.

De Heldense Bossen, de Kesselse Bergen, De Meeren en Kesseleikerbroek vormen een aaneengesloten en uitgestrekt bosgebied in de driehoek Helden, Baarlo en Kessel. Oorspronkelijk was het een ontgonnen gebied met heide en talloze vennetjes. Het werd gebruikt voor het begrazen door schapen.
Met uitzondering van het laaggelegen en natte Kesseleikerbroek bestaat het nu voornamelijk uit naaldbossen. Deze zijn in de jaren ‘20 en ‘30 van de 20e eeuw op de stuifzandduinen aangeplant als mijnhout. Dit werd via  het Afwateringskanaal, aan de rand van dit bosgebied, ,  verscheept naar Luik.
Na het sluiten van de mijnen is de houtexploitatie gestopt en hebben de bomen hun gang kunnen gaan. Her en der wordt het bosgebied onderbroken door landbouwgronden met asperge als meest populair gewas. Op gekapte percelen kom je houtwallen en natuurlijke boomgroepen tegen. De variatie aan paddenstoelen kan erg groot zijn.  Het is een belangrijk foerageergebied dieren. Een klein gedeelte van het gebied is sinds de jaren 60 van de 20e eeuw in gebruik voor recreatie Binnen dit gebied biedt het nattere Kesseleikerbroek de meeste afwisseling. Naast elkaar tref je er gevarieerde bossen, weilanden, akkergronden, sloten, plassen en wegbermen aan. Voor vogelliefhebbers is Kesseleikerbroek het meest aantrekkelijk
Samenvattend kun je stellen dat het hier op de eerste plaats gaat om een  rustgebied voor mens en dier. Je kunt er uren verblijven zonder iemand te ontmoeten.

Startpunten:

1 Restaurant en Camping De Heldense Bossen, 5988 NH Helden
2 Bovensbos, 5988 PZ Helden
3 Afwateringskanaal
Kanaaldijk 5, 6086 PH, Neer

 

 

Noorbeek-St. Martensvoeren

Soms lijkt het alsof de tijd in de Belgische Voerstreek net over de grens van Zuid-Limburg stil is blijven staan. Dat komt omdat het aantal inwoners sinds 1830 gedaald is en veel oude beroepen nog steeds worden uitgeoefend. Het is daarom een oase van landelijke rust en schoonheid, waar men de authentieke sfeer uit het midden van de twintigste eeuw nog kan ervaren.

Deze pittige, grensoverschrijdende wandeling brengt ons van Noorbeek, een van Limburgs mooiste dorpjes, naar St. Martensvoeren in België. In Noorbeek bekijken we de St.- Brigidakerk, liggend op een kerkheuvel en omgeven door een kerkhof met grafstenen uit de 17e eeuw. Verderop zien we enkele voorbeelden van vakwerkhuizen. Via een mooi golvend landschap door het leefgebied van de zeldzame hazelmuis, ook wel het “aapje van het zuiden” genoemd, wandelen we naar St. Martensvoeren. We komen via een holle weg door een mooi hellingbos in deze plaats, die gelegen is in het dal van de Voer. Dit dal wordt door een door de Duitsers in WO I aangelegd spoorwegviaduct overspannen.  De treinen komen langs op een hoogte van ongeveer 18 m. De St.-Martinuskerk met delen uit de 12e eeuw  is zeker een bezoekje waard. Op de terugweg naar Noorbeek wandelen we door natuurreservaat Altembrouck. Mede door de kalkrijke ondergrond die zo’n 100 tot 65 miljoen jaar geleden ontstaan is in een ondiepe tropische zee, komt hier veel bijzondere flora voor, zoals de  gulden sleutelbloem, de beemdkroon, het grasklokje en verschillende soorten orchideeën. Daarnaast is dit gebied ook een eldorado voor de fauna. Naast grotere zoogdieren zoals das, vos, ree en wild zwijn komen in dit gebied ook de wijngaardslak en de levendbarende hagedis voor. In en nabij de beekjes en riviertjes leven o.a. bevers, libellen, salamanders, padden, rietvoorns en forellen. Vogelaars hebben de kans om buizerds, rode wouwen, oehoes en steen- en bosuilen te spotten. 

Startpunten:

Parkeerplaats Burgemeester Bogmanplein in Noorbeek

Dubbroek

Dubbroek

Midden in dit natuurgebiedje ligt “Het Jaane Kuulke”. Een klein ontoegankelijk moerasgebiedje dat even oud is als het gebied zelf. Het Jaane kuulke heeft zijn naam te danken aan Jaane een boerenzoon die vroeger in dit gebied heeft gewoond.
Wie Jaane nu eigenlijk was is een raadsel waarover in het buurtschap diverse verhalen circuleren. Was Jaane de bewoner van de plaggenhut of was Jaane de boerenzoon die graag naar de Baarlose kermis ging stappen of was Jaane de boerenzoon die met een spurriemök naar de markt in Baarlo ging? In alle drie de verhalen kwam Jaane niet meer thuis maar verdronk hij op de plaats wat nu het Jaane kuulk heet. Elk van deze 3 verhalen verklaart de dood van Jaane. Bent U benieuwd naar deze verhalen? 

In de wintermaanden is het vaak een indrukwekkend gebied, een natte voeten gebied met vaak prachtige sprookjesachtige taferelen. Bij (gure) wind en volle  maan drijven er prachtige wolken over die af en toe gepaard gaan met hevige onweersbuien. Het gebied heet Dubbroek,, een 150 ha groot broekgebied in een oude maasbedding tussen Maasbree, Baarlo en Hout Blerick. Door de variatie in vochtigheid  treft je er diverse bostypes aan. Voorbeelden zijn populierenbos, eiken-berkenbos, naaldbos, elzenbroekbos en essen-eikenbos. Verspreid liggen er enkele graslandpercelen, vochtige hooilandjes en open water. 
In de laagste delen van het Dubbroek staat vrijwel permanent water. Dit is ijzerrijk en daardoor bruin gekleurd met een oliekleurig laagje. In het vroege voorjaar bloeit hier de dotterbloem. De kruidlaag van de vochtige hooilandjes kleurt in de lente lichtpaars van de vele pinksterbloemen, waar oranjetipjes fladderend nectar halen en hun eitjes afzetten. Andere karakteristieke plantensoorten zijn onder andere verschillende zeggensoorten, echte koekoeksbloem, holpijp, valeriaan, gele lis en wateraardbei. 
Voorbeelden van opvallende vogelsoorten die je er kunt aantreffen zijn kleine karekiet, rietgors, dodaars, wintertaling, nachtegaal en waterral  Behalve rijk aan vogels is het Dubbroek rijk aan insecten en zoogdieren. De grote soortenrijkdom komt door de variatie in biotopen en de relatieve rust.
In het zuidwesten van het Dubbroek ligt het brongebied van de Springbeek die ter hoogte van de watermolen van Hout-Blerick in de Maas uitkomt. De Springbeek ontspringt in het Dubbroek.

Startpunten:

In overleg met de gids bijvoorbeeld:

1 Parkeerplaats Limburgs Landschap Bongardweide, 5991 Baarlo
2 Zorgboerderij, Dubbroek 12, 5993 PN Maasbree

 

 

Jaane Kuulke in Dubbroek Maasbree
In het natuurgebied Dubbroek bevindt zich het Jaane Kuulke. Er zijn meerdere verhalen hoe dit “kuulke” aan zijn naam is gekomen.Vooral bij de oude inwoners van het buurtschap Dubbroek zijn de verhalen bekend. Welk van de drie verhalen nu de waarheid spreekt is nog altijd onbekend.
Verhaal 1:
Jaane was een kluizenaar, klein en mager, die vroeger in een plaggehut woonde die stond op de plaats wat nu het Jaane kuulke wordt genoemd.Jaane luste graag een borrel, en Jaane verzamelde alles wat geld op zou kunnen brengen.
Alle materialen werden opgeslagen in zijn zogenaamde tuin, een moerasje achter de plaggehut.
Op een gure herfstachtige, en winderige  avond in het najaar, met de nodige drank achter de kiezen, gauw wat spullen in zijn tuintje leggen.Een hevige rukwind zorgde er voor dat Jaane in het moeras terecht kwam en hier verdronk.
Verhaal 2:
Jaane, een iel en mager man, was een vrijgezel die graag een borrel lustte.
Hij woonde op Dubbroek.
Op een herfstachtige en stormachtige avond kwam Jaane terug van Baarlose kermis waar hij flink op stap was geweest.Door een hevige rukwind werd hij met fiets en al het moeras ingeblazen en verdronk.
Buurtbewoners vonden hem dagen later.
Verhaal 3:
Jaane was een boerenzoon, een iel en mager mannetje, die woonde op Dubbroek.
Ook in de wintermaanden moest er brood op de plank komen wat niet altijd even gemakkelijk was.
Op een gegeven moment kreeg Jaane van zijn vader de opdracht op de markt in Baarlo een spurriemök (is een jong mager en ondervoed kalf) te gaan verkopen om zo wat centen binnen te halen.
Het was winter en slecht weer, storm en regen maar toch moest hij naar de Baarlose veemarkt om de “spurriemök” te gaan verkopen.Jaane kwam daar niet aan.
Door een hevige rukwind werd Jaane samen met de “spurriemök” het moeras ingeblazen en beide verdronken.
Dagen later werd Jaane gevonden.

Bunderbos

Als je een bever zou zijn, zou jij je dan ook niet thuis voelen in het Elsloose bos met zijn vele bronnen, beekjes en andere waterpartijen. Ook kom je er talrijke soorten water innende bomen voor, genoeg water om in te leven en voldoende hout om er een dam en burcht mee te bouwen. Jaarlijks stroomt er namelijk 5 miljoen kubieke meter water vanaf de hellingen van het Bunderbos richting Maas.

Het Bunderbos is een lintvormig bos op de oostelijke Maasdalhelling tussen Elsloo en Bunde. Het strekt zich uit over een afstand van zo’n vijf en een halve kilometer tussen beide plaatsen en bedekt een oppervlakte van zo’n honderdvierenveertig hectare. Het bos bedekt een aantal maasterrassen en er komen plaatselijk hoogteverschillen voor van wel 80 meter en behoort tot een van de Natura 2000-gebieden onder de naam Bunder- en Elsloer bos. Het reliëf van het bos wordt onderbroken door de spoorlijn Roermond- Maastricht die prominent in het smalle bosgebied aanwezig is. De oorspronkelijke padenstructuur is door dit tracé groten deels verloren gegaan. Het aangrenzende Julianakanaal heeft voor een groot deel de oorspronkelijke hydrologie en de daarmee samenhangende dynamiek tussen rivier en bos weggenomen. Toch maakt het Bunderbos deel uit van het zuidelijk rivierenlandschap. De nabij gelegen Grindmaas heeft een sterke invloed gehad op de vorming van de geomorfologie van het bos. Het bos staat bekend om het voorkomen van de zeldzame vuursalamander. Ook komen veel bronnen voor doordat oude zeeklei- lagen hier aan de oppervlakte komen. Doordat er nog hellingprocessen (bos-erosie) voorkomen is de aanwezigheid van veel daslook te verklaren. Verder typische planten van dit bos zijn: witte bosanemoon, gevlekte aronskelk, lelie der dalen, salomonszegel, klaverzuring, herfsttijloos, reuze paardenstaart en hangende zegge. Zoals bovenstaand vermeld, komt ook de bever sinds enkele jaren, voor in het Elsloose deel van het Bunderbos. Belangrijke afvoerende beekcomplexen zijn die van de Hemelbeek en Slakbeek

Startpunt:

toren kasteel Elsloo, Maasberg 1, 6181 GV Elsloo.

Romeins Meerssen

De Geul en Maas wijzen de mens al eeuwenlang de weg naar welvaart. Meerssen, in het hart van Buitengoed Geul en Maas,  kent dan ook een rijke bewoningsgeschiedenis. De verklaring hiervoor ligt verborgen in het landschap.  Ligt daarom in Meerssen de grootste Romeinse villa van Nederland?  Ontdek de mogelijkheden van Meerssen door de ogen van een Romein op “villajacht”. En wat zou een Romein nu nog herkennen en waarderen van ons leven 2000 jaar later?    

Het Geuldal is een heel karakteristiek dal. Aan de zonzijde liggen de glooiende heuvels, aan de schaduwzijde de steile wanden met de hellingbossen. In de dalwanden komt het mergel aan de oppervlakte. Het was in het midden van de eerste eeuw voor Christus dat de Romeinse keizer Julius Caesar het huidige Meerssen met zijn vruchtbare löss veroverde. De Romeinen introduceerden het concept ‘markt’. Boeren produceerden nu meer dan alleen nodig was voor hun eigen families en verkochten dit op de markt aan de opkomende stedelingen en de soldaten die de Rijngrens bewaakten. 

In en rond Meerssen was voor de Romeinen alles aanwezig om wonen en werken er aantrekkelijk te maken. Het zat hem vooral in de combinatie van water, bossen en vruchtbare akkers. En de Via Belgica, de doorgaande weg door het Geuldal van Maastricht naar Heerlen.

Romeinse villa’s liggen doorgaans prachtig gesitueerd in het landschap.  Meerssen bestond in de Romeinse tijd uit een aantal villa’s die in de buurt lagen van de Via Belgica. Ook zijn er in de omgeving een nederzetting, een grafveld, een heiligdom en kalksteenmijnen gevonden. Het villa-terrein was zo ingericht dat alle aandacht getrokken werd door de villa zelf. Het terrein werd afgebakend door een greppel, een omheining of door beken.

Startpunt:

Station Meerssen Ontmoet Anna, Stationsplein 1, 6231 CN Meersen. 

 

 

 

Voerstreek

Soms lijkt het alsof de tijd in de Belgische Voerstreek net over de grens van Zuid-Limburg stil is blijven staan. Dat komt omdat het aantal inwoners sinds 1830 gedaald is en veel oude beroepen nog steeds worden uitgeoefend. Het is daarom een oase van landelijke rust en schoonheid, waar men de authentieke sfeer uit het midden van de twintigste eeuw nog kan ervaren.  

Deze pittige, grensoverschrijdende wandeling brengt ons van Noorbeek, een van Limburgs mooiste dorpjes, naar St. Martensvoeren in België. In Noorbeek bekijken we de St.- Brigidakerk, liggend op een kerkheuvel en omgeven door een kerkhof met grafstenen uit de 17e eeuw. Verderop zien we enkele voorbeelden van vakwerkhuizen. Via een mooi golvend landschap door het leefgebied van de zeldzame hazelmuis, ook wel het “aapje van het zuiden” genoemd, wandelen we naar St. Martensvoeren. We komen via een holle weg door een mooi hellingbos in deze plaats, die gelegen is in het dal van de Voer. Dit dal wordt door een door de Duitsers in WO I aangelegd spoorwegviaduct overspannen.  De treinen komen langs op een hoogte van ongeveer 18 m. De St.-Martinuskerk met delen uit de 12e eeuw  is zeker een bezoekje waard. Op de terugweg naar Noorbeek wandelen we door natuurreservaat Altembrouck. Mede door de kalkrijke ondergrond die zo’n 100 tot 65 miljoen jaar geleden ontstaan is in een ondiepe tropische zee, komt hier veel bijzondere flora voor, zoals de  gulden sleutelbloem, de beemdkroon, het grasklokje en verschillende soorten orchideeën. Daarnaast is dit gebied ook een eldorado voor de fauna. Naast grotere zoogdieren zoals das, vos, ree en wild zwijn komen in dit gebied ook de wijngaardslak en de levendbarende hagedis voor. In en nabij de beekjes en riviertjes leven o.a. bevers, libellen, salamanders, padden, rietvoorns en forellen. Vogelaars hebben de kans om buizerds, rode wouwen, oehoes en steen- en bosuilen te spotten. 

Startpunt:

Parkeerplaats Burgemeester Bogmanplein, 6255 AGNoorbeek

Ecoducten Kalverbosch/Kruisberg, Overbunde en Kasen

Wij wandelen net als een ree vanaf de Kruisberg naar het Maasdal en ervaren de invloed van water, wind, natuur en de mens op het Limburgse “heuvellandschap”. De ecoducten bieden een bijzonder uitzicht op Maastricht en omgeving. Via weilanden met hoogstambomen, een hellingbos  en  een voormalige groeve dalen wij vanaf het plateau van Schimmert naar de overgang van Geul- en Maasdal. Daar (Overbunde-Rijnbeek) maken wij kennis met bebouwing uit het verleden.

Door de bouw van ecoducten worden door de mens opgeworpen barrières voor de natuur weer letterlijk overbrugd. Vaak is een dergelijke oplossing onderdeel van een landelijk plan waarin de landelijke, regionale en lokale overheden samenwerken om de versnipperde leefgebieden van planten en dieren weer met elkaar te verbinden. De ecoducten over de A2 in Meerssen sluiten naadloos aan op de bestaande natuurgebieden en de ecologische hoofdstructuur. Zij versterken de natuurontwikkeling in de Landgoederenzone tussen Meerssen en Maastricht.

In het Bunderbos moet je minstens in elk seizoen één keer komen. ’s Winters voor de verstilde rust. In het voorjaar voor de tapijten speenkruid, bosanemonen, bosviolen, daslook en helmbloem, die de bodem bedekken. In de zomer (zeker op een warme zomerdag) voor de koele beschutting van het dichte bos. En in de herfst – hoe kan het anders – voor de kleurenpracht.

Via het hellingbos klimmen wij terug naar het 100 jaar oude Kasen. Daar ervaren wij de trek uit de stad naar de Limburgse gehuchten met zijn karakteristieke bebouwing en landgebruik.

Het doel van deze excursie willen wij met de uitspraak van M. Proust onderstrepen: “De ware ontdekkingsreis bestaat niet uit het aanschouwen van nieuwe landschappen, maar uit het opnieuw leren kijken.”

Startpunten:

1 Café Bergrust, Vliegveldweg 21, 6235 NW Ulestraten
2, Station Bunde
3  Ontmoet Anna, Stationsplein 1, 6231 CN Meersen
   (ook bereikbaar via Station Bunde)