Leudal

Het stof der eeuwen is neergeslagen in het hooggelegen dekzandgebied van het Leudal met sporen uit roerige perioden. Het geluid van (water)molenaars in de zeven beken die het gebied doorsnijden, de soldaten, de hebzuchtige hoge heren is verstomd. Het 900 ha grote natuurgebied is het domein geworden van bezoekers en spelende kinderen.

Door de ligging in een landschap met Maasterrassen en vrij grote hoogteverschillen, stromen de beken snel. Het laten hermeanderen is nog lang niet afgerond. Aan het herstel van een natuurlijke waterhuishouding in het Leudal en omgeving zitten nog meer problemen vast, zoals de noodzakelijke vispassages bij de molens. Bekende watermolens zijn: de Sint-Elisabethsmolen (onlangs gerestaureerd), de Leumolen of Sint-Ursulamolen en stroomafwaarts in Neer de Friedesse Molen.

De beekdalen zijn opvallend diep in het zand ingesneden; de vegetatie is er zeer gevarieerd mede vanwege de optredende kwel. Daar treffen wij elzenbroek en berkenbroek aan met soorten als goudveil, dotterbloem en waterviolier. In poelen en moerasjes groeien slangenwortel, zegge soorten, gagelstruwelen en adderwortel. Op betrekkelijk voedselarme plekken in het beekdal bloeien in het voorjaar de slanke sleutelbloem, bosanemoon, dalkruid en lelietjes-van-dalen.

Bijzondere vogelsoorten zijn de zwarte,  groen en middelste bonte specht, goudvink, grote gele kwikstaart, sperwer en boomvalk. Bovendien zijn er ijsvogels te vinden, die in het gebied met steile zandoevers en visrijke beken een ideale habitat hebben.

Naast de landduinen, heidevelden en bosvennen zijn er (prehistorische) graf- of urnen-heuvels. Deze liggen nabij de kern Heythuysen en zijn ontstaan tussen 1100-600 jaar voor Christus (uit de brons- en ijzertijd). Volgens een verhaal ligt in een opvallende berg (Groaveberg) een heks (gravin) begraven. Zij is zo massief bedekt dat haar geest nooit meer boven kon komen.

Startpunten:

1 Bezoekerscentrum St. Elisabethsmolen, Roggelseweg 56, Haelen
2 café de Busjop, Busschopsweg 9, 6093 AA Heythuysen

 

 

 

 

 

Nationaal Park De Meinweg

Het Elfenmeer, de Vossenkop, dolende Witte Wieven, een moord, sprookjesachtige vijvers, smokkelpaden, een mijn die niet doorging, glooiingen, een roemruchte spoorlijn, adders, verrast kijkende reeën en voorbijschietende herten. Dit is Nationaal Park de Meinweg in een paar pakkende thema’s.

De Meinweg, een gebied dat eeuwenlang gemeenschappelijk nut had voor de bewoners van zo’n vijftien omliggende dorpen. De naam Meinweg is afgeleid van “gemein” wat in het oud-Nederlands zoiets als gemeenschappelijk betekende. Het ging daarbij bijvoorbeeld om het sprokkelen van hout of het laten grazen van vee. Maar ook een gebied waar je je ’s nachts beter niet kon vertonen. Optrekkende nevels lieten mensen verdwalen. Of waar smokkelaars en hun tegenpolen, de commiezen, onverwacht je pad konden kruisen. Dat ging er vaak niet zacht aan toe. En al die geheimzinnige geluiden: in de verte roepende bosuilen, de opschrikkende reeën of de wilde zwijnen die je ’s nachts als donkere schimmen weg ziet schieten.

Overdag is De Meinweg een heerlijk gebied om te vertoeven. De prachtige glooiingen, de onderaan de steilranden van de geologische storingen gelegen vennen zoals de Rolvennen en het Elfenmeer. Beproef je geluk eens door in de lente ’s morgens, bij een al verwarmend zonnetje de zandpaden af te zoeken en adders te zien. Of misschien wel de niet giftige gladde slang op jacht naar hagedissen. Geniet van de vele vogels zoals de in de top van een boom zingende geelgors of een roodborsttapuit.

Het Nationale Park is een bijzonder rijk gebied aan soorten insecten, reptielen, amfibieën, vogels en zoogdieren. Landschappelijk is het een uniek gebied voor Nederland omdat de hoogteverschillen gevormd zijn door aardbreuken. De Peelrandbreuk is daarvan de meest bekende. De dalen van de Roode Beek (zuiden) en de Bosbeek (noorden) hebben een specifieke begroeiing.

Startpunten:
Venhof, Venhof 2, 6075 NE Herkenbosch
De Boshut, Meinweg 2, 6075 NA Herkenbosch
Hotel St. Ludwig, Station 22, 6063 NP Vlodrop