Vlakbroek

Toen de Maas nog ongestoord door het landschap kon stromen is, ten Zuiden van Koningslust, de basis gelegd voor een moerassig gebied. Napoleon heeft er gegraven aan de Noordervaart en zwoegende landarbeiders hebben getracht om dit gebied in de jaren 30 van de 20e eeuw geschikt te maken voor de boeren. Het is hun niet gelukt; de natuur heeft het gewonnen van de mens.

Het vlakbroek is een natuurontwikkelingsgebied in het stroomgebied van de Everlose Beek, een beek die het Limburgse landschap doorkruist van Beringe, via Venlo tot de Maas bij Grubbenvorst. Het gebied wordt ook doorkruist door de onvoltooide Noordervaart. Het vlakbroek is een broekgebied dat in de jaren dertig van de 20e eeuw, in het kader van de werkverschaffing is ontgonnen. IJzer (oer), leem, zand en organisch materiaal in de bodem hebben het de agrariërs dusdanig moeilijk gemaakt dat ze zich sinds de jaren 80 van de 20e eeuw geleidelijk hebben terug getrokken. Daardoor heeft zich een rijke flora en fauna kunnen ontwikkelen. Mede door de inzet van de Koningsluster bevolking  is het nu een ruim 30 ha groot natuurgebied met diverse bostypes, drassige weilanden, meanderende beken, moerassen en bloemrijke wegbermen. Het gebied is rijk aan planten en dieren. Er komen zo’n 60 vogelsoorten en 30 vlindersoorten voor.
Een leuke bijkomstigheid is dat dit gebied in 1978 aan de basis heeft gestaan voor de oprichting van IVN Helden. Een reportage over de onvoltooide Noordervaart in het televisieprogramma van gewest tot gewest heeft toen bijgedragen aan de bekendheid van het gebied. Daarna zijn de ruilverkavelingplannen aangepast aan de natuurwaarde.

 

Startpunten:

Kerk Koningslust,  Poorterweg 54, 5984 NL Koningslust

 

 

Noorbeek-St. Martensvoeren

Soms lijkt het alsof de tijd in de Belgische Voerstreek net over de grens van Zuid-Limburg stil is blijven staan. Dat komt omdat het aantal inwoners sinds 1830 gedaald is en veel oude beroepen nog steeds worden uitgeoefend. Het is daarom een oase van landelijke rust en schoonheid, waar men de authentieke sfeer uit het midden van de twintigste eeuw nog kan ervaren.

Deze pittige, grensoverschrijdende wandeling brengt ons van Noorbeek, een van Limburgs mooiste dorpjes, naar St. Martensvoeren in België. In Noorbeek bekijken we de St.- Brigidakerk, liggend op een kerkheuvel en omgeven door een kerkhof met grafstenen uit de 17e eeuw. Verderop zien we enkele voorbeelden van vakwerkhuizen. Via een mooi golvend landschap door het leefgebied van de zeldzame hazelmuis, ook wel het “aapje van het zuiden” genoemd, wandelen we naar St. Martensvoeren. We komen via een holle weg door een mooi hellingbos in deze plaats, die gelegen is in het dal van de Voer. Dit dal wordt door een door de Duitsers in WO I aangelegd spoorwegviaduct overspannen.  De treinen komen langs op een hoogte van ongeveer 18 m. De St.-Martinuskerk met delen uit de 12e eeuw  is zeker een bezoekje waard. Op de terugweg naar Noorbeek wandelen we door natuurreservaat Altembrouck. Mede door de kalkrijke ondergrond die zo’n 100 tot 65 miljoen jaar geleden ontstaan is in een ondiepe tropische zee, komt hier veel bijzondere flora voor, zoals de  gulden sleutelbloem, de beemdkroon, het grasklokje en verschillende soorten orchideeën. Daarnaast is dit gebied ook een eldorado voor de fauna. Naast grotere zoogdieren zoals das, vos, ree en wild zwijn komen in dit gebied ook de wijngaardslak en de levendbarende hagedis voor. In en nabij de beekjes en riviertjes leven o.a. bevers, libellen, salamanders, padden, rietvoorns en forellen. Vogelaars hebben de kans om buizerds, rode wouwen, oehoes en steen- en bosuilen te spotten. 

Startpunten:

Parkeerplaats Burgemeester Bogmanplein in Noorbeek

Dubbroek

Dubbroek

Midden in dit natuurgebiedje ligt “Het Jaane Kuulke”. Een klein ontoegankelijk moerasgebiedje dat even oud is als het gebied zelf. Het Jaane kuulke heeft zijn naam te danken aan Jaane een boerenzoon die vroeger in dit gebied heeft gewoond.
Wie Jaane nu eigenlijk was is een raadsel waarover in het buurtschap diverse verhalen circuleren. Was Jaane de bewoner van de plaggenhut of was Jaane de boerenzoon die graag naar de Baarlose kermis ging stappen of was Jaane de boerenzoon die met een spurriemök naar de markt in Baarlo ging? In alle drie de verhalen kwam Jaane niet meer thuis maar verdronk hij op de plaats wat nu het Jaane kuulk heet. Elk van deze 3 verhalen verklaart de dood van Jaane. Bent U benieuwd naar deze verhalen? 

In de wintermaanden is het vaak een indrukwekkend gebied, een natte voeten gebied met vaak prachtige sprookjesachtige taferelen. Bij (gure) wind en volle  maan drijven er prachtige wolken over die af en toe gepaard gaan met hevige onweersbuien. Het gebied heet Dubbroek,, een 150 ha groot broekgebied in een oude maasbedding tussen Maasbree, Baarlo en Hout Blerick. Door de variatie in vochtigheid  treft je er diverse bostypes aan. Voorbeelden zijn populierenbos, eiken-berkenbos, naaldbos, elzenbroekbos en essen-eikenbos. Verspreid liggen er enkele graslandpercelen, vochtige hooilandjes en open water. 
In de laagste delen van het Dubbroek staat vrijwel permanent water. Dit is ijzerrijk en daardoor bruin gekleurd met een oliekleurig laagje. In het vroege voorjaar bloeit hier de dotterbloem. De kruidlaag van de vochtige hooilandjes kleurt in de lente lichtpaars van de vele pinksterbloemen, waar oranjetipjes fladderend nectar halen en hun eitjes afzetten. Andere karakteristieke plantensoorten zijn onder andere verschillende zeggensoorten, echte koekoeksbloem, holpijp, valeriaan, gele lis en wateraardbei. 
Voorbeelden van opvallende vogelsoorten die je er kunt aantreffen zijn kleine karekiet, rietgors, dodaars, wintertaling, nachtegaal en waterral  Behalve rijk aan vogels is het Dubbroek rijk aan insecten en zoogdieren. De grote soortenrijkdom komt door de variatie in biotopen en de relatieve rust.
In het zuidwesten van het Dubbroek ligt het brongebied van de Springbeek die ter hoogte van de watermolen van Hout-Blerick in de Maas uitkomt. De Springbeek ontspringt in het Dubbroek.

Startpunten:

In overleg met de gids bijvoorbeeld:

1 Parkeerplaats Limburgs Landschap Bongardweide, 5991 Baarlo
2 Zorgboerderij, Dubbroek 12, 5993 PN Maasbree

 

 

Jaane Kuulke in Dubbroek Maasbree
In het natuurgebied Dubbroek bevindt zich het Jaane Kuulke. Er zijn meerdere verhalen hoe dit “kuulke” aan zijn naam is gekomen.Vooral bij de oude inwoners van het buurtschap Dubbroek zijn de verhalen bekend. Welk van de drie verhalen nu de waarheid spreekt is nog altijd onbekend.
Verhaal 1:
Jaane was een kluizenaar, klein en mager, die vroeger in een plaggehut woonde die stond op de plaats wat nu het Jaane kuulke wordt genoemd.Jaane luste graag een borrel, en Jaane verzamelde alles wat geld op zou kunnen brengen.
Alle materialen werden opgeslagen in zijn zogenaamde tuin, een moerasje achter de plaggehut.
Op een gure herfstachtige, en winderige  avond in het najaar, met de nodige drank achter de kiezen, gauw wat spullen in zijn tuintje leggen.Een hevige rukwind zorgde er voor dat Jaane in het moeras terecht kwam en hier verdronk.
Verhaal 2:
Jaane, een iel en mager man, was een vrijgezel die graag een borrel lustte.
Hij woonde op Dubbroek.
Op een herfstachtige en stormachtige avond kwam Jaane terug van Baarlose kermis waar hij flink op stap was geweest.Door een hevige rukwind werd hij met fiets en al het moeras ingeblazen en verdronk.
Buurtbewoners vonden hem dagen later.
Verhaal 3:
Jaane was een boerenzoon, een iel en mager mannetje, die woonde op Dubbroek.
Ook in de wintermaanden moest er brood op de plank komen wat niet altijd even gemakkelijk was.
Op een gegeven moment kreeg Jaane van zijn vader de opdracht op de markt in Baarlo een spurriemök (is een jong mager en ondervoed kalf) te gaan verkopen om zo wat centen binnen te halen.
Het was winter en slecht weer, storm en regen maar toch moest hij naar de Baarlose veemarkt om de “spurriemök” te gaan verkopen.Jaane kwam daar niet aan.
Door een hevige rukwind werd Jaane samen met de “spurriemök” het moeras ingeblazen en beide verdronken.
Dagen later werd Jaane gevonden.

Bunderbos

Als je een bever zou zijn, zou jij je dan ook niet thuis voelen in het Elsloose bos met zijn vele bronnen, beekjes en andere waterpartijen. Ook kom je er talrijke soorten water innende bomen voor, genoeg water om in te leven en voldoende hout om er een dam en burcht mee te bouwen. Jaarlijks stroomt er namelijk 5 miljoen kubieke meter water vanaf de hellingen van het Bunderbos richting Maas.

Het Bunderbos is een lintvormig bos op de oostelijke Maasdalhelling tussen Elsloo en Bunde. Het strekt zich uit over een afstand van zo’n vijf en een halve kilometer tussen beide plaatsen en bedekt een oppervlakte van zo’n honderdvierenveertig hectare. Het bos bedekt een aantal maasterrassen en er komen plaatselijk hoogteverschillen voor van wel 80 meter en behoort tot een van de Natura 2000-gebieden onder de naam Bunder- en Elsloer bos. Het reliëf van het bos wordt onderbroken door de spoorlijn Roermond- Maastricht die prominent in het smalle bosgebied aanwezig is. De oorspronkelijke padenstructuur is door dit tracé groten deels verloren gegaan. Het aangrenzende Julianakanaal heeft voor een groot deel de oorspronkelijke hydrologie en de daarmee samenhangende dynamiek tussen rivier en bos weggenomen. Toch maakt het Bunderbos deel uit van het zuidelijk rivierenlandschap. De nabij gelegen Grindmaas heeft een sterke invloed gehad op de vorming van de geomorfologie van het bos. Het bos staat bekend om het voorkomen van de zeldzame vuursalamander. Ook komen veel bronnen voor doordat oude zeeklei- lagen hier aan de oppervlakte komen. Doordat er nog hellingprocessen (bos-erosie) voorkomen is de aanwezigheid van veel daslook te verklaren. Verder typische planten van dit bos zijn: witte bosanemoon, gevlekte aronskelk, lelie der dalen, salomonszegel, klaverzuring, herfsttijloos, reuze paardenstaart en hangende zegge. Zoals bovenstaand vermeld, komt ook de bever sinds enkele jaren, voor in het Elsloose deel van het Bunderbos. Belangrijke afvoerende beekcomplexen zijn die van de Hemelbeek en Slakbeek

Startpunt:

toren kasteel Elsloo, Maasberg 1, 6181 GV Elsloo.

Jeugdactiviteiten De Maasduinen

Heb je wel eens van Witte Wieven, Smokkelaars, Dryaden  of Pixies gehoord? Of van het Smokkelpad bij Jagersrust direct aan de Duitse grens. In de schemering zwerven smokkelaars over de boswegen en roepen uilen in de nacht. Via het pad passeer je wiebelbruggetjes, stapstenen en klimtouwen tussen de bomen. Als je stil bent hoor je de bomen fluisteren en zie je dieren spelen.

 

De Maasduinen bieden unieke ervaringen. Het natuurbelevings pad maakt kinderen op een speelse wijze via infoborden vertrouwd met de natuur en geeft een beeld van de manier waarop er vroeger langs de grens werd gesmokkeld. Mogelijk is ook een meerdaagse natuurbeleving in de stuifduinen, uitgestrekte heidevelden, meertjes, vennen of prachtige bossen. Je kunt in de Maasduinen wandelen, fietsen of per fluisterboot over de Maas varen.

In het zuidelijk deel bij Lomm liggen de Ravenvennen met de Witte berg en het libellen reservaat waar op zomerse dagen de Witte Wieven nog zweven boven de vennen. Het is het domein van de heidekikker, kamsalamander en zeldzame boomkikker. Met een klein beetje geluk kunnen de kinderen in het Wilgendorp, omringd door een insectenoase, samen genieten van de Pixies – huiselfjes – die wonen in het wilgendorp. Zij rijden graag op de Paarden in de wei en Prikken je net zolang tot je plat ligt van het lachen. Ze lusten graag pannenkoek en priklimonade.

Nog zuidelijker ligt het Zwart water. De knoflookpad en alpenwatersalamander komen hier voor. In de herfst is het bosgebied uniek vanwege zijn diversiteit aan paddenstoelen. De bomen worden bewoond door Dryaden. Ze spelen graag verstoppertje met je tussen de berken, beuken en eiken.  

Startpunten:

1  Jachthut Op den Hamer, Twistedenerweg 2, 5856 CK Wellerlooi
2 de uitkijktoren Straelens broek, Hanikerweg 73    5943 NA    Lomm
3 de Voort Bongveldweg, 5943 Lomm (voor de fluisterboot),
4 het Pannenkoekhuis Jagersrust Straelseweg 35, 5941 NJ Velden
5 het Zwart Water Markt 15    5941 GA    Velden
6 Brouwerij Hertog Jan Kruisweg 44, 5944 EN Arcen

Romeins Meerssen

De Geul en Maas wijzen de mens al eeuwenlang de weg naar welvaart. Meerssen, in het hart van Buitengoed Geul en Maas,  kent dan ook een rijke bewoningsgeschiedenis. De verklaring hiervoor ligt verborgen in het landschap.  Ligt daarom in Meerssen de grootste Romeinse villa van Nederland?  Ontdek de mogelijkheden van Meerssen door de ogen van een Romein op “villajacht”. En wat zou een Romein nu nog herkennen en waarderen van ons leven 2000 jaar later?    

Het Geuldal is een heel karakteristiek dal. Aan de zonzijde liggen de glooiende heuvels, aan de schaduwzijde de steile wanden met de hellingbossen. In de dalwanden komt het mergel aan de oppervlakte. Het was in het midden van de eerste eeuw voor Christus dat de Romeinse keizer Julius Caesar het huidige Meerssen met zijn vruchtbare löss veroverde. De Romeinen introduceerden het concept ‘markt’. Boeren produceerden nu meer dan alleen nodig was voor hun eigen families en verkochten dit op de markt aan de opkomende stedelingen en de soldaten die de Rijngrens bewaakten. 

In en rond Meerssen was voor de Romeinen alles aanwezig om wonen en werken er aantrekkelijk te maken. Het zat hem vooral in de combinatie van water, bossen en vruchtbare akkers. En de Via Belgica, de doorgaande weg door het Geuldal van Maastricht naar Heerlen.

Romeinse villa’s liggen doorgaans prachtig gesitueerd in het landschap.  Meerssen bestond in de Romeinse tijd uit een aantal villa’s die in de buurt lagen van de Via Belgica. Ook zijn er in de omgeving een nederzetting, een grafveld, een heiligdom en kalksteenmijnen gevonden. Het villa-terrein was zo ingericht dat alle aandacht getrokken werd door de villa zelf. Het terrein werd afgebakend door een greppel, een omheining of door beken.

Startpunt:

Station Meerssen Ontmoet Anna, Stationsplein 1, 6231 CN Meersen. 

 

 

 

Ecoducten Kalverbosch/Kruisberg, Overbunde en Kasen

Wij wandelen net als een ree vanaf de Kruisberg naar het Maasdal en ervaren de invloed van water, wind, natuur en de mens op het Limburgse “heuvellandschap”. De ecoducten bieden een bijzonder uitzicht op Maastricht en omgeving. Via weilanden met hoogstambomen, een hellingbos  en  een voormalige groeve dalen wij vanaf het plateau van Schimmert naar de overgang van Geul- en Maasdal. Daar (Overbunde-Rijnbeek) maken wij kennis met bebouwing uit het verleden.

Door de bouw van ecoducten worden door de mens opgeworpen barrières voor de natuur weer letterlijk overbrugd. Vaak is een dergelijke oplossing onderdeel van een landelijk plan waarin de landelijke, regionale en lokale overheden samenwerken om de versnipperde leefgebieden van planten en dieren weer met elkaar te verbinden. De ecoducten over de A2 in Meerssen sluiten naadloos aan op de bestaande natuurgebieden en de ecologische hoofdstructuur. Zij versterken de natuurontwikkeling in de Landgoederenzone tussen Meerssen en Maastricht.

In het Bunderbos moet je minstens in elk seizoen één keer komen. ’s Winters voor de verstilde rust. In het voorjaar voor de tapijten speenkruid, bosanemonen, bosviolen, daslook en helmbloem, die de bodem bedekken. In de zomer (zeker op een warme zomerdag) voor de koele beschutting van het dichte bos. En in de herfst – hoe kan het anders – voor de kleurenpracht.

Via het hellingbos klimmen wij terug naar het 100 jaar oude Kasen. Daar ervaren wij de trek uit de stad naar de Limburgse gehuchten met zijn karakteristieke bebouwing en landgebruik.

Het doel van deze excursie willen wij met de uitspraak van M. Proust onderstrepen: “De ware ontdekkingsreis bestaat niet uit het aanschouwen van nieuwe landschappen, maar uit het opnieuw leren kijken.”

Startpunten:

1 Café Bergrust, Vliegveldweg 21, 6235 NW Ulestraten
2, Station Bunde
3  Ontmoet Anna, Stationsplein 1, 6231 CN Meersen
   (ook bereikbaar via Station Bunde)

 

 

 

Eiland van Ubachsberg

Ooit een eiland zonder water bezocht? Met daarop het eerste zandstrand van Nederland en wat deed de Maas hier? Op Vrouwenheide (gemeente Voerendaal) ligt dit bijzondere maar voor velen onbekende geologisch monument: het eiland van Ubachsberg dat een grote rol heeft gespeeld in de ontstaansgeschiedenis van het Limburgse landschap.

Even verder ligt de Putberg, beroemd om zijn voorjaarsflora. In dat seizoen kleurt en geurt het naar speenkruid, maarts viooltje, bosanemoon, daslook, bosroos en vele andere planten. Maar de Putberg heeft nog andere gezichten. Wie geluk heeft kan zomaar een zacht klokje horen klingelen, het geluid van de vroedmeesterpad, waarvan de grootste kolonie van Nederland zich hier bevindt. Onderaan de helling ontspringt zelfs een bronnetje in dit natura 2000 gebied.

Hier ontvouwt zich ook een enorme groeve met restanten van kalkovens. Relicten van een industrie die even opbloeide en weer geheel is verdwenen: de winning en verwerking van kalksteen ten behoeve van metsel- en pleisterkalk.

Voel je de grond schudden? Dat is niet omdat de boeren verkeerd ploegen. Zij doen dat met de hoogtelijnen mee, zodat er minder erosie is. Wel lopen wij over de Kunrade breuk, een van de vele breuken die dit landschap zijn opmerkelijke reliëf gaven.

Op het hoogste punt hebben we via een prachtig droogdal uitzicht op Heerlen: een stad met veel gezichten: Van Romeins trefpunt op de kruising van heerbanen via versnipperde agrarische dorpen naar een ‘booming city’ ten tijde van de steenkoolwinning. Wat zien wij hiervan nog terug?

Het is duidelijk: afwisseling en verrassende vergezichten zijn dé ingrediënten van deze excursie.

Startpunten:

1 De Bernardushoeve, Mingersborg 20-22, 6367 JX Voerendaal
2 Daelsweg, Voerendaal onder aan de Putberg.

 

 

 

 

 

 

Borgharen aan het (hoog)water

Eeuwenlang bepaalde de Maas het ritme van het dagelijkse leven in het Maasdal. Op het laagterras, dat ongeveer 12.000 jaar geleden gevormd werd, was het goed wonen. De naam Borgharen zegt mogelijk iets over die plaats met de woorden borg (kasteel) en haar (zandige heuvelrug). Rond kasteel en kerk is het agrarische dorp ontstaan te midden van akkers en weilanden.

Met uw gids maakt u kennis met restanten van oude, agrarische landschapselementen, het kasteel en haar prachtig gerestaureerde boerenhoeve. De inwoners van het dorp waren destijds pachter van de grond rond het kasteel of loonarbeider. Nadien ontstonden er familiebedrijven, landbouw en veeteelt. In de winter werd veel thuiswerk gedaan bijvoorbeeld mandenvlechten. De oevers van de Maas leverden hiervoor het riet en de wilgen – tenen. Het oorspronkelijke karakter is nog goed herkenbaar.  De ‘nieuwbouwwijk’ heeft een aparte plek gekregen.

De werkzaamheden rondom dit Grensmaasproject leverden ook een mooie archeologische vondst op namelijk ‘het paardenkerkhof’. De 64 gevonden skeletten zijn wellicht te linken aan gevechten tijdens de 80 jarige oorlog (1568-1648) of aan de Franse belegering van Maastricht in 1673 door Zonnekoning Lodewijk XIV. De vindplaats is momenteel gemarkeerd met prachtig gestileerde keien. Een skelet is nog te bezichtigen in het nabije dorp Itteren bij hoeve ‘Hartelstein’.

Borgharen is ingesloten door het Julianakanaal en de Maas. Wij kunnen de monumentale sluisstuw van Borgharen bezoeken met de aftakking van de Maas naar het Julianakanaal.

De Maas is fungeert vanaf 1839 als de grens tussen Nederland en België. Voor de natuurgenieter waren het water van de Maas en de akkers en weilanden, bepalende factoren. Nu wordt dit genieten bepaald door de zogenaamde ‘nieuwe natuur’ waar wij langskuieren.

Startpunten:

1 kerk van Borgharen, Dorpsstraat 48
2 sluis van Borgharen, sluisdijk 61, Maastricht.  Voor degene die er graag een doorstapwandeling van willen maken

 

 

 

Leudal

Het stof der eeuwen is neergeslagen in het hooggelegen dekzandgebied van het Leudal met sporen uit roerige perioden. Het geluid van (water)molenaars in de zeven beken die het gebied doorsnijden, de soldaten, de hebzuchtige hoge heren is verstomd. Het 900 ha grote natuurgebied is het domein geworden van bezoekers en spelende kinderen.

Door de ligging in een landschap met Maasterrassen en vrij grote hoogteverschillen, stromen de beken snel. Het laten hermeanderen is nog lang niet afgerond. Aan het herstel van een natuurlijke waterhuishouding in het Leudal en omgeving zitten nog meer problemen vast, zoals de noodzakelijke vispassages bij de molens. Bekende watermolens zijn: de Sint-Elisabethsmolen (onlangs gerestaureerd), de Leumolen of Sint-Ursulamolen en stroomafwaarts in Neer de Friedesse Molen.

De beekdalen zijn opvallend diep in het zand ingesneden; de vegetatie is er zeer gevarieerd mede vanwege de optredende kwel. Daar treffen wij elzenbroek en berkenbroek aan met soorten als goudveil, dotterbloem en waterviolier. In poelen en moerasjes groeien slangenwortel, zegge soorten, gagelstruwelen en adderwortel. Op betrekkelijk voedselarme plekken in het beekdal bloeien in het voorjaar de slanke sleutelbloem, bosanemoon, dalkruid en lelietjes-van-dalen.

Bijzondere vogelsoorten zijn de zwarte,  groen en middelste bonte specht, goudvink, grote gele kwikstaart, sperwer en boomvalk. Bovendien zijn er ijsvogels te vinden, die in het gebied met steile zandoevers en visrijke beken een ideale habitat hebben.

Naast de landduinen, heidevelden en bosvennen zijn er (prehistorische) graf- of urnen-heuvels. Deze liggen nabij de kern Heythuysen en zijn ontstaan tussen 1100-600 jaar voor Christus (uit de brons- en ijzertijd). Volgens een verhaal ligt in een opvallende berg (Groaveberg) een heks (gravin) begraven. Zij is zo massief bedekt dat haar geest nooit meer boven kon komen.

Startpunten:

1 Bezoekerscentrum St. Elisabethsmolen, Roggelseweg 56, Haelen
2 café de Busjop, Busschopsweg 9, 6093 AA Heythuysen