Hoor het verhaal van de Romeinen langs de Via Belgica, de Bokkenrijders in de donkere duisternis, de landgoedeigenaren met hun kastelen of de blokbrekers in de kalksteengroeves. In het gebied tussen Schin op Geul en de Geuldelta (en Kanjel) ten Noorden van Maastricht hebben veel personen hun sporen achtergelaten, omdat het Geuldal daar breder is. Wij gaan deze mooie en aangename omgeving verkennen.
De Geul stroomt van Oost naar West en is daarmee de langste beek in Zuid-Limburg. Na haar oorsprong in België stroomt zij van Cottessen naar Voulwammes bij Bunde, waar ze met diverse zijtakken in de Maas uitmondt. Op diverse plaatsen mag de Geul meer meanderen en worden de oevers en overstromingsgebieden weer natuurlijker beheerd. Gallowayrunderen en Koninkpaarden helpen daarbij, maar ook de bever is er actief.
De bijzondere flora en fauna heeft zich mede hierdoor ontwikkeld met overgangen naar hellingbossen en kalkgraslanden. Bijzondere kalksteen- en grindgroeves, van cultuur-historische waarde, ontwaren wij in het landschap. Ook treffen we langs de oevers van de Geul nog diverse werkende molens aan. In het mooie Geuldal ziet men prachtige kastelen, mooie landhuizen en bijzondere kloosters.
Een voorbeeld is het hierboven afgebeelde kasteel Schaloen. Dit kasteel is in de 12eeeuw uit mergel opgetrokken. Stroomafwaarts komen wij achtereenvolgens bij ‘kasteel Oost’, ‘kasteel Geulzicht’, en het kloosterlandgoed Houthem Sint Gerlach. Dit landgoed heeft een mooi gerestaureerde baroktuin, een kleinschalige rozentuin en een boerenkruidentuin. Het natuurontwikkelingsgebied Ingendael ligt er vlak bij. Nog verder stroomafwaarts komen wij bij ‘kasteel Vaeshartelt’. De daarbij liggende ‘tuinen van Maastricht’ worden ook door leerlingen van de Hotelschool gebruikt om maaltijden te verrijken.